daai aan toe. Maar dat de gemeente
lijke technische dienst van Pannerden
introk bij Herwen en Aerdt is ronduit
bedenkelijk. Vol trots attendeert Pan
nerden op de kapitale 'schutters-
tent' van Claudius Civilis, onmiddel
lijk grenzend aan kerk en gemeente
huis. Een onwrikbaar resultaat van
gemeenschapszin zoals er meer staan
op het Gelders Eiland, waar schiet
verenigingen floreren als nergens an
ders.
Het trof buitengewoon. Uitgerekend
die dag levert de schietvereniging
Aerdt haar onderlinge strijd om de
jaarlijkse koningstitel. Een onbetwist
de schietboom posteren om beurte
lings te proberen een houten vogel
in het topje van de mast radicaal aan
flarden te schieten, hebben de ge
zamenlijke schutters (200) zich al
ontfermd over een compleet vat bier.
Niets bijzonders, want 'hoe meer var
kens des te dunner de slobber'. Na
110 schoten waarbij heel het dorp
(781 man) te hoop loopt is de strijd
beslist. Proficiat. De koning loopt op
blauwe gympies. Zijn voorganger
draagt blozend de glimmende cape
met schutterszilver over. Hier en
daar klinkt gemompeld gemor. In de
ogen van een bejaarde schutter
hoogtepunt van de kermis die hier
een dorp vier dagen lang volledig in
de ban houdt, ledereen neemt vrijaf,
erebogen markeren de toegangswe
gen naar het dorp en menig spaar
bankboekje ondergaat een gevoelige
aderlating. Directeur Derksen van de
Rabobank schat dat de feestgangers
per gemiddelde kermisweek zowat
een ton onttrekken aan hun tegoe
den, gezwegen van het tijdelijk weg
vloeien der normale besparingen. Ze
kunnen hier heftig wat hebben, de
meeste kermisklanten. Wie na af-
i loop ontdekt nog niet helemaal blut
te zijn, voelt zich diep ongelukkig.
II Alvorens zij zich die ochtend onder
blinkt een traan. Zijn laatste jaar.
Bijna iedereen had hem zo die titel
gegund; er was mee gerekend, ge
spaard. Een levensgroot drama in
een verschroeide dorpswei. Zodra de
verzameling glimmende koppen weer
sloffend is afgemarcheerd, consta
teert Jan Houtman aan de voet van
de dijk naast het schietterrein: 'Na
morgen is het hier weer doods tot de
kermis van volgend jaar.' De drukker
uit Arnhem kan het weten. Hij behoort
tot de bevoorrechte stedelingen die
hierzo'n rustiek dijkhuisje konden be
machtigen. Samen met zijn vriend
bewoont hij dit 'onschuldig tijdver
drijf'. De stadshoer verklapt zijn stra-
Een speurtocht naar de grenzen van
het Gelders Eiland voert langs boch-
I tige dijkweggetjes en peilloze poe
len binnendijks, als souvenirs van
vroegere dijkdoorbraken. De rondrit
via al die wielen levert de verrassen
de conclusie op dat er sinds 1969 al
geen sprake meer is van een echte
eilandsituatie, tot stand gekomen
omstreeks 1706 toen de splitsing
van Rijn en Waal definitief gestalte
kreeg via het Pannerdens Kanaal dat
dit gebied onttrok aan de Betuwe.
De oude Rijn, dat in eeuwenlange
wispelturigheid gevormde warnet
van 'strangen', completeerde het iso
lement aan de oostkant en in het
noorden. Primitieve veerponten in
de oude rivierloop onderhielden de
verbinding met Babberich en Zeve
naar. Ging het water van de Rijn
's winters een peil van 15 meter te
boven, dan trad bij Spijk de overlaat
in werking en schoot een enorm ge
bied van 4400 ha onder water. Sinds
1959 is het afgelopen. Spijk kreeg een
dijk die op 'alles' berekend is en tien
jaar na het zuidoosten kreeg het
noordwesten een beurt. Een dam bij
Pannerden sloot ook daar het over-
loopgebied rond de oude Rijnbedding
hermetisch af. Het gebied was ein
delijk hoogwatervrij. Nu nog maakt
Pannerden met een zekere verbitte
ring melding van het feit dat er
twintig jaar geknokt moest worden
voorzo'n onnozel dammetje. 'Te
gek om los te lopen eigenlijk. Waar
om die tegenwerking? Als ze het
geld hier niet opmaken, dan weten
ze er elders wel weg mee hoor.'
Wat is er al niet veranderd, sinds
dien? Niet langer meer wordt het
land bewoond door één soort volk.
Er kwamen bedrijven. Tot Winters
wijk en Ochten toe gaan jongeren te
genwoordig naar de kermissen. Een
heel verschil met vroeger. Vrijen bui
ten Pannerden, dat deed je niet. Met
als onvermijdelijke gevolg: het op
treden van inteelt.'
Een diepe zucht van verlichting ont
snapte de streekbevolking bij het
doorbreken van haar benauwend
isolement.
tegie. 'Je moet op zo'n dorp vooral
niet aankomen met het idee: Ik kan
doen en laten wat ik wil. Men leeft
hier wat behoudend. Met minder
zorg dan in de rest van Nederland.
Vooral niet dat gejaagde. En wat ook
belangrijk is, hou je sterk afzijdig in
het begin. Laat ze fantaseren. Als
er eerst maar eens één de stoute
schoenen heeft aangetrokken en
vaststelt 'Nee maar, met die vent is
zelfs te praten' ben je ver genoeg.
Cafébezoek blijft natuurlijk een
kwestie van meedoen, lachen, dom
praten en uitdelen-. Maar ach