Jan Mulders verstaat de taal van het L (fl KSfl GRAS ae uitsiuuena in de polaer lieten grazen merkten niks, maar veehou der Mulders had daarnaast de be schikking over hoger gelegen weide grond. Zijn koeien hielden niet op 'met kwekken' in de polder, ofschoon er 'zó'n snee' gras tot hun beschik king stond. Jan Mulders: 'De grond daar had een veel hoger zuurgehalte, zo leerde ik. Kieskeurig als ze zijn, vonden de beesten het gras er min der smakelijk en dus moest er gepro testeerd worden. Je zag het ook aan de melkopbrengst, die daalde even eens door dat andere grasbestand. Veel boeren hadden het allemaal niet zo in de gaten, maar als je erop lette dan zag je de melkgift dalen. Dat is zuiver een stukje praktijk. Aan wat er groeit zie je heel aardig met welk soort grond je te maken hebt, goeije of kwaje. Op de duur haal je dat er echt goed uit. Het ene jaar is het andere wel niet, maar dat speelt overal gelijk. De weersomstandig heden doen betrekkelijk weinig ter zaken.' Voor praktijkman Mulders spreken allerhande grassoorten duidelijke taal. Ze verraden hem (bijna) alles over de bodemgesteldheid. Ook a het houtgewas zie je heel wat vol gens hem. Hij haalt een voorbeeld Mensen met een-open oog voor de natuur timmeren doorgaans niet graag aan de weg. Ze genieten in stilte, proberen te begrijpen wat ze zien en iedere vondst op die ontdek kingstocht vormt weer een extra, aansporing om nieuwsgierig door te gaan. Ongemerkt zijn ze zo intensief doende dat het hen zelfs ontgaat hoe medeburgers volstrekt niets in de ga ten hebben en voorzien van formi dabele oogkleppen massaal voorbij- hollen aan dit alles. Hun eigen inte resse ervaren ze niet als iets opmer- elijks, het is een vanzelfspre aan uit de eigen woonomgeving. 1 vrijwel ontbreken van populieren wijstop een bodem die niet bijzon der vochthoudend is. Dan zijn er nog de onkruiden, ook een dankbare bron van informatie. Jan Mulders leest er vaak veel aan af. 'Ze zeggen wel onkruid groeit overal, maar je hebt degelijk grote verschillen. Er zijn rangen van net moeras zorgae ae wind voor opeenhopingen van zand, een uitstekende voedingsbodem voor meer dan 300 hectaren bos. Tastbare herinneringen aan het tijd perk voor de inpolderingen zijn de vele - later verharde - landwegen die zich in onnoemelijk veel grillige bochten door het landschap slinge ren. Jan Mulders: 'Dat kronkelpatroon ontstond doordat vroeger de boeren die buitendijkse grond benutten als hooiland. Voor het uitdragen van het schrale hooi zochten ze naar stij vere stroken. Ze lagen gewoonlijk net wat hoger dan de omliggende percelen en zo'n weggeske werd al gauw door iedereen benut.' Verbondenheid met de geboorte grond verklaart goeddeels het ont staan van de bodemkundige interes ses bij Jan Mulders. De opmerk zaamheid die hem daarbij in de loop der jaren tot een echte kenner van zijn geboortestreek en -grond liet uitgroeien, kenmerkt ook-alweer- zijn recente optreden als taxateur. Met het oog op de invoering van een onroerend-goedbelasting bij alle Ne derlandse gemeenten, trok Mulders er enkele dagen per week op uit om in opdracht vast systematisch taxa ties van (bedrijfs)panden te verrich ten. Het bracht hem veelvuldig in contact met landbouwers in uiteen lopende delen van Brabant. Zijn er varingen stemmen hem tot naden ken: 'De bedrijfstoekomst ziet er voor velen werkelijk donker uit. Ge ziet het voor en ge ziet het van achter, net |als in het bestuur van de bank. Ik heb te doen met zulke mensen van mid- onkruiden die bij voorkeur goede delbare leeftijd die met z'n beidjes grond hebben; er bestaan ook be- nog een bedrijfje runnen zonder veel paalde soorten die veel op de klei uitzicht op opvolging. Moeder de vrouw moet je daar nog uitdrukke- lijk als bedrijfskracht meetellen. Met i/eel van die vrouwen, daar zou ik Mulders (66) uit Teteri hoort tot de categorie natuurvorsers, als men het hem recht op de f vraagt dan glimlacht hij maar eens wat. 'Niet teveel ophef van ma ken' meent hij dan. 'Zoveel bijzon ders is het nou ook weer niet. Ik ben maar een eenvoudig amateurtje, niet meer dan dat. Ik heb in mijn leven altijd meer gewerkt dan ge leerd.' Het stempelde dit bestuurslid van de plaatselijke Rabobank in Te- teringen tot iemand die in de praktijk zijn voornaamste leerschool vond. De situatie belette hem geenszins zich gaandeweg te ontwikkelen tot een niette veronachtzamen kenner van natuur en bodem. Dat begon op heel jeugdige leeftijd al toen hij zijn vader behulpzaam was bij het over brengen van koeien naar de diverse weidegronden. Mensen die hun kud- komen, kamille bijvoorbeeld. Ga zo maar doon Nee, onkruid spreekt boekdelen Jan Mulders ontleende zijn gro kennis nagenoeg uitsluitend aan eigen waarnemingen. Over heel yvat ingen die zijn inzichten mede be- alen kun je niet eens iets in weten- ohappelijke boeken lezen. bevallige omstandigheden maakten middelbare leeftijd laten niet gauw de streek rond Teteringen tot een ongemeend boeiend arbeidsterrein. In deze omgeving ligt een overgangs gebied tussen klein- en zandgrond. Jan Mulders attendeert op een ni veauverschil van ruim drie meter bin nen de afstand van duizend meter. Het oorspronkelijke moerasgebied rond Teteringen dat in open verbin ding stond met het riviertje de Mark is weliswaar al lang geleden her;-:.«- schapen in de Vugtpolder waar een 'watermasjien' sinds 1935 voor een prima bemaling zorgt, maar de oude veenachtige bodem kenmerkt zich door een typische vegetatie. De in sider-en dat is Jan Mulders-ziet er precies aan waar afzettingen van kleiresten of bezinksel van de rivier wordt aangetroffen. Langs de hoge echt niet graag mee oversteken. Er wordt teveel van ze gevergd. En als ze er niet kunnen komen, werken ze nog maar wat langer. Velen staan 3 voor grote investeringen na melk fabrieken steeds meer stoppen met bussen legen. Maar mensen van middelbare leeftijd laten nietgau nog een melktank aanleggen. Ik kan daar heel goed inkomen. Maar zo'rülY 1 bedrijf? Sla er op hetzelfde moment gerust een kruis door. Ze geraken steeds meer achterop. De ontwikke lingen zijn zo kapitaalintensief. Die niet investeren, gaan er onherroepe lijk aan. Ik ben bang dat op sommige dorpen zeker de helft moet afhaken. En toch, op het eerste oog lijkt het nog heel wat. Kapitale boerderijen, huizen van soms wel duizend kuub. Gezet uit een dikke portemonnee. Maar als je ze korter bekijkt, zie je een slechte inrichting en veel achter stallig onderhoud. De grondverka- veling is vaak ook niet best. Dan zijn ze op de zand toch in de regel nog heel wat beter af. Ik vind 't wel droe vig

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1976 | | pagina 27