Terug TN HET SPIONNETJE Hebt u daar nu ook zo'n moeite mee? Met dat terugkomen van vakantie? Mis schien hebt u die gouden periode van wégwezen nog voor de boeg, maar ook voor u komt het tijdstip van terugkeer, na twee of drie weken. Het moment, waarop mijn vakantie ein digt vervult mij altijd met een diepe weerzin. Denkt u nu niet dat ik het in het eigen honk en in de eigen baan zo slecht heb. We hebben een fijn huis in een leuk dorp en mijn dagelijkse arbeid, die bestaat in het maken van radiopro gramma's geeft me nog steeds het gevoel van prettige spanning en voldoening, soms van teleurstelling en wanhoop, maar de einduitkomst is positief. Dat is het dus niet. Kan ik dan misschien moeilijk omschakelen? Nee, ik geloof dat het in verband met mijn werk veel vuldige reizen in eigen land en naar het buitenland mij wel geleerd heeft flexibel te zijn. En toch, als ik in het vliegtuig, de trein of de auto stap voor de trip naar huis, de vakantie voorbij, dan kan me dat bijna een gevoel van walging geven en de ge dachte 'nu begint het circus weer' kan ik onmogelijk kwijt. Dat ontredderde ge voel wordt niet gunstig beïnvloed door de opvallend enthousiaste uitingen van medevakantiegangers, die zoetsappig uitroepen: het mooiste moment van mijn vakantie is het thuiskomen! Hoe is het mogelijk, pieker ik dan, ben ik nou gek? En ik zie in mijn verbeelding akelig duidelijk de enorme berg post, die zich onder de brievenbus in de gang ge formeerd heeft en ik hoor alweer de ge- irriteerde opbellers, die vragen: waar zat je toch, ik heb eindeloos gebeld. Weet je, die reportage moet deze week nog wor den uitgezonden. Heb je die al klaar? Dat is dan het moment waarop mijn blijde vakantiegevoel definitief in grui- zels valt. Of nee, eigenlijk al eerder. Op het moment dat je voor de allerlaatste keer met een weemakend gevoel van 'zou ik hier ooit terugkomen', nog eens over dat kleine dorpspleintje loopt of waarop je nog eenmaal kijkt naar die hoge berg, die net een man op z'n paard is of waarop je voor de allerlaaste keer de deur van die aardige hotelkamer dicht trekt, dan besef je, het is voorbij. De weken, dat je weer eens toekwam aan je primaire behoeften van slapen, bewegen, eten en het diep en intens Mien Holthuizen staren naar een grasspriet, liggen achter je. De agenda, die in die luttele vakantie weken was verschrompeld tot een onbe nullig opschrijfboekje, neemt met harde hand de heerschappij weer over. Godfried Bomans heeft eens gezegd dat er iets mis is met het dagelijks leven van de mens, die zo naar vakantie verlangt. Misschien had hij gelijk. Eigenlijk zou het helemaal niet nodig moeten zijn dat we vluchten voor dat, wat ons hele leven maakt. Er zijn inderdaad mensen, die nooit met vakantie gaan, maar ik weet niet of dat is doordat ze de moed niet kunnen opbrengen de sleur van gewen ning te doorbreken of dat ze echt en vol ledig tevreden zijn met hun dag in- dag uit-bestaan. Toch breng ik altijd heel bewust een lichtpunt aan in die terugkeer naar de dagelijkse dingen, die me dan zo oneven redig kunnen benauwen. Dat lichtpunt, daar kijk ik steeds weer naar want ik weet, dat dat een soort baken zal zijn in een pijnlijke omschakeling. Dat lichtpunt bestaat uit een plan voor straks. Tijdens mijn vakantie is mijn zeer on rustige geest geworden tot een stille vijver, waarin zo af en toe een luchtbel naar boven komt, een luchtbel, die ik met belangstelling gadesla omdat ik weet dat die me wel eens zou kunnen leiden tot het lichtpunt. Die luchtbellen, die gedachten, komen op de meest onverwachte momenten door bepaalde associaties die ontstaan, enerzijds door de rusttoestand van onze geest, anderzijds door de confrontatie met dingen, waar we in het dagelijks leven niet aan toe komen. Ik sta in een museum nu eens als mens zonder haast met een eigen belangstel ling in plaats van als radioverslaggeef ster, die iemand moet interviewen, die over zijn ideeën praat. Ik kijk zélf en op eens herinner ik me dat ik jaren geleden eens van plan was een cursus kunstge schiedenis te gaan volgen. Ik kan me nu niet meer herinneren waar die gegeven werd, maar dat zoek ik wel uit. Dat is iets wat ik eigenlijk altijd gewild heb, maar waar ik nooit aan toe kwam en waar ik straks ook niet aan toe zal ko men als het niet dient als lichtpunt na mijn loodzware terugkeer. Want ik weet dat ik dan zo iets nieuws zo nodig heb dat ik er meteen werk van ga maken. Maar die gedachten vlinderen zo snel weg en daarom schrijf ik het daar in dat museum wel even op, niet in mijn eng- zakelijke ageda, maar op een frivool blocnootje met een omslag van kleurige bloemetjes en vrije vogels. Misschien maakt u voor uzelf een vaag plan als u kijkt naar die vrouw, die voor haar deur dat kleurige kleed weeft of die man, die bezig is met het maken van mozaïeken. Dat zou u ook kunnen. En was u niet altijd al van plan om Italiaans te gaan leren? Dóen als u terugkomt van vakan tie, anders komt er nooit iets van! Ik weet uit ervaring dat als ik die op borrelende gedachten niet meteen op schrijf, ik straks temidden van draai boeken en opnamebanden opeens zal denken: wat was het ook weer, dat goede idee, dat plan voor die onafwendbare herfst of winter? Er zijn immers zoveel dingen, die we zo graag zouden willen doen, misschien al jaren lang, maar die we nooit omzetten in een werkelijkheid. Nu is daar de kans. Op het moment dat u niet heen kunt kijken over de berg van verplichtingen, die aan het eind van de vakantie weer voor ons opdoemt. Misschien hebt u die kans gemist. Het kan zijn dat uw vakantie allang achter u ligt. Probeer dan eens een rustige avond voor u zelf te organiseren mét de vakan tiefoto's, mét herinneringen aan die za lige weken en beleef het in gedachten allemaal nog eens, heel intens. Proef weer die kruidige appelcider, voel weer de koelte in de kathedraal en hoor het ruisen van de waterval. Dan vangt u ook wel weer die gedachten van toen, die vage plannen om dingen te doen, waar u nu mischien niet meer aan denkt. En toch, misschien zijn die luchtbellen, die omhoog komen in die rustige vijver van onze ontspannen geest wel de meest waardevolle souvenirs van onze vakan tie.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1976 | | pagina 19