f Zalige dood daar is een overdadige toepassing van 'kunst' de boosdoener aldus Lambert, terwijl hij het bezoek meetroont naar zijn 'menjele'-werkplaats. Met zijn 79 jaar is hij nog dagelijks te vinden tus sen het spinrag van jaren en bij het kacheltje dat nog wordt gestookt met kolengruis. Het vakwerk dat uit Lam- berts handen komt vindt kopers tot in Duitsland toe, deelt een buurman mee wanneer hij 'even' een stuk gereed schap komt lenen. Anderhalf uur later zit de man nog steeds te praten over het wonderlijke verloop van de ge meentegrenzen ter plaatse. De ont moeting met de vrolijke mandenmaker vond plaats op grondgebied van de gemeente Elsloo. Enkele stappen naar links of naar rechts liggen de zaken alweer anders. Je bent dan in België ofwel in de gemeente Stein. De be volking lacht er fijntjes om, of haalt berustend de schouders op. Het is nu eenmaal zo. De ene kant van de straat zet gewoon op maandag de vuilnis zakken op de stoep, en de overkant doet het op woensdag. Bij wisselende sluitingsuren voor de café's kan het gecompliceerde grensverloop nog heel goed van pas komen. Maar de bevolking van Meers weet ook met zekerheid te vertellen dat Elsloos vroegere burgemeester eens 'van of ficieel' een waarschuwing heeft op gelopen wegens het ongeoorloofd dragen van zijn ambtsketen. Tijdens de jaarlijkse processie door de straten van Meers was geconstateerd dat hij de ketting ook had gedragen buiten zijn territoir. Het verhaal wordt nog steeds met smaak verteld. Zoals men ook vertelt over 'de brug' over het ka naal. Tot aan het begin van de oor log lag ze zoals het behoorde over het Julianakanaal. Een onmisbaar on derdeel in de kilometers lange asfalt- streng die voor Meers de verbinding vormde met het moederdorp Elsloo. Maar voor de Duitse invallers er zich meester van konden maken, bliezen de Nederlandse militairen de kanaal- brug op. Meers moest maar zien. Tot 1958. Wat er ook werd 'geschreven en gewreven', al die jaren konden de dorpelingen alleen via een omweg over Stein hun eigen bestuurszetel bereiken. En toen kwam dat bezoek van de koningin. Ex-burgemeester Meyer stelde een route langs het gehavende bruggehoofd voor. 'Maar hier is toch niks te zien' protesteerde de organisatie. 'Juist daarom' legde de burgervader uit en hij zorgde er voor dat Meers bij de komst van de jmshmé vorstin met vaandels en muziek pre sent was op het kapotte bruggehoofd aan de overkant van het kanaal. Hoe wel niemand ooit zal weten of er een verband bestond, kwam de felbegeer de brug er daarna wonderlijk snel. Meers grinnikt er maar eens om. Bloedserieus worden de dorpsbewo ners pas zodra hun fanfare ter sprake komt. De 340 gezinnen mogen dan verdeeld zijn over twee gemeenten, ze vormen één parochie en beter dan waar ook is dat merkbaar in het fan farekorps als voornaamste exponent van de hechte gemeenschapszin. In clusief drumband zijn er een 70 actieve leden, nog afgezien van de twaalf leerlingen. De dag waarop het korps voor de eerste keer nationaal kam pioen werd1 in de hoogst denkbare af deling wordt gekenschetst als 'de mooiste dag van mijn leven' door de man die vrijwillig de opleiding van jong talent verzorgt. Zelfs de mannen in het café denken dat dit toch wel wat overdreven is, maar het is de zegsman bittere ernst. Zijn eigen zoon en doch ter braken weieens in tranen uit voor deze bikkelharde muziekpedagoog. Hij vertelt van de mannen op het werk, muzikanten uit andere plaatsen, en hun gewoonte hem steeds te katten als zijn korps weer eens net met een neuslengte was verslagen door de concurrentie. Wijst ter hoogte van de tafel. 'Ze maakten me steeds zó groot'. Inmiddels houden de spotters zich wel koest. Tweemaal werd St.-Joseph Ne derlands kampioen, een keer behaalde men zelfs de hoogste titel tijdens een wereldmuziekconcours. En de jongste triomf van de koperblazers was de glansrijke overwinning in een lande lijke concourswedstrijd die de KRO uit schreef. 'Geen gek resultaat hè, voor een korps dat genoemd is naar de patroon van de zalige dood' wordt er uitdagend gezegd. Terug in Elsloo, troont men je daar trots mee naar het riante recreatie project Medammerweide, genoemd naar zijn ligging op de plek waar vroeger weilanden lagen van 'medam' - de voormalige kasteelvrouwe die zo niet adellijk dan toch zeer vermogend was. Onder de daadwerkelijke aan voering van een wethouder bouwde de mannelijke bevolking er in vrije uren onder meer een speeltuin en zwembad die op zomerse dagen zelfs tot vanuit Maastricht belangstelling trekken. Als wandelend symbool van de Els- loose wilskracht heb je daar verder dan ook nog 'Sjefke' Janssen, na de oorlog in 1947 de eerste Nederlandse wielrenner in de Tour. De eenmans- Sjefke Janssen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1976 | | pagina 28