Nummers
(Van onze Brabantse
balieverslaggever)
Het kaduke manneke licht de klink
van zijn kamerdeur in het bejaarden
huis.
Zijn hersens, die, gelet op zijn ouder
dom, langzaam maar zeker aan het
veranderen zijn in klare cement,
hebben hem volgens zijn speciale
tactiek verteld, dat zijn bijstands
uitkering wel bijna of heel bij de bank
zal zijn. Dagafschriften raadplegen
doet hij allang niet meer. Veels te in
gewikkeld.
Aan de muur van zijn kamertje hangt
een kalender. Gekregen van zijn
zoon, die deze weer afhandig heeft
gemaakt van een glorierijke vee
voedermagnaat. Zijn zoon, die
groteske agrariër, die wel vijftien-
duzend hennen heeft. Of waren het er
nog meer? Deze heeft heel diploma
tiek zijn veevoederleverancier ge-
dreigd met bedanken, als er 'geen
kalender zou overschieten voor onze
vader in het lievenhuis'.
Nu maakt het manneke elke dag die
de Hemel hem nog schenken zal
zwart met een bezeverd stompke
potlood. Zodat ge allerlei grijze stip
pen ziet en ook nog ongebruikte
cijfers van dagen die nog niet ver
streken zijn. Daarboven een kleuren
foto met biggen, volgevreten van het
wonderbaarlijke meel. Het is de zesde
van de maand, hetgeen de tevreden
in het stro liggende biggen overigens
geen moer interesseert.
Des te meer echter de oude baas, die
zijn gemeentelijke buit bij de bank
niet koud wil laten worden. Zijn zoon
van het hennenparadijs heeft hem
gezegd, dat hij dat nooit moet doen
en hij kan het immers weten. 'Want,'
zegt hij, 'de bank trekt er Jan en alle
man onder als ze de kans krijgen.'
Waarom dus zeker niet een oud
manneke, dat zijn hersenpan vol
mergel heeft? 'Gij moet van deze
centen leven, vader. Op tijd een
borreltje proeven en een dure sigaar
roken.' Dit zal niemand de zoon be
strijden. Doch hoor nu eens hoe deze
schijnheilige hennenpriesterzijn
vader verder opjut! 'De dokter heeft
gezegd, dat veel roken en veel bor
reltjes proeven uw aderverkalking
tegenhoudt.' (Alsof kalkmergel te
stoppen of te vernietigen zou zijn
met nicotine of alcohol.) 'Ook het
tabakpruimen moet ge daarom niet
laten,' vervolgt de ergernisgever. 'En
de verpleegsters van het lievenhuis af
en toe de restanten van uw tabaks
pruim schalks achter het vestje
kieperen. Net zoals ge vroeger bij
wijlen ons moeder deed.'
Daarom: nu niet langer geaarzeld en
naar de bank geschoefeld. Wat
zeiden ze de laatste keer daar ook
weer, die jonge meiskes achter het
open loket
Of hij een bankpas had? Ze kunnen
de schelft op met hun bankpas
Zo'n ding is nergens goed voor als
om te verliezen. Vroeger, toen de
bank nog was bij Kobus van Narus
zijnen,Driek op de opkamer, toen had
men niet zoveel kapsones van doen.
Ge kwaamt er zondags na de leste
mis binnen en ge werd snel en doel
treffend geholpen. Soms had ge
tevoren te lang gekruisjast of ge
beugeld in het café. Zodat ge
lichtelijk beschonken uw schenen
stiet op het trapke van kassier Kobus
zijn opkamer. Een paar keer kwam
het voor, dat de rollen omgedraaid
waren en de kassier het voorge
borchte der zatheid betreden had.
Toch zei hij, dat zijn kas altijd klopte.
Het feit, dat hij een enkele keer de
wereld voor een handveger aanzag,
kon hieraan geen afbreuk doen.
Toen de boeren langzaamaan het
roomgeld en het eiergeld (hun be-
drijfsontvangsten, zouden wij heden-
tendage zeggen)over de lopende
rekening kregen, groeide de bank
gestaag. De boerenbond ging het
voeier van de lopende rekening af
houden en tijdens een hevig onweer
verongelukte helaas kassier Kobus.
De secure en jolige Kobus. In de
vernieling gebliksemd.
Er kwam een nieuw gebouw met een
kassier, die hier vreemd was in het
dorp.
Weldra kwamen er ook enkele meis
jes bij. Waarschijnlijk om het werk
op tijd gedaan te krijgen. Hoeveel
jaren was dit nu alweer geleden? En
hoeveel keren heeft de leenbank
sinds die tijd nog gebouwd en ver
bouwd? Allemaal uit de verdiensten
van hun ontzaglijke geldwinkel. Het
is er niet beter op geworden als ge
daar vandaag de dag komt.
De opvolger van Kobus ziet ge ner
gens meer, tenzij ge hem te spreken
vraagt. Hij zit de hele dag in zijn
vesting zeker kranten te lezen en te
commanderen.
Meisjes als rijpende oogstappels
helpen u. Knap zijn ze genoeg en
vriendelijk ook. Maar dat verdommes
lastig gevraag alzeleven. Wat is uw
nummer? Hebt u een bankpas? Wilt