ün PJH 'man aboband eemaandelijks orgaan jaargang 2, nummer 2 or het personeel april 1976 n de Rabobanken dactieraad: r. Jan R. Haverkamp, voorzitter* entrale Rabobank) s. Jan G. A. Dorresteyn, plv. voorzitter entrale Rabobank) n J. M. M. Bartholomeus (Pey-Mariahoop) yntsje de Boer (Sneek) ;nk Christians (Leens) n H. Derene (Oud-Gastel) itty B. van Hal (Lichtenvoorde) i J. H. M. Hulsbosch (Valkenswaard) inny Venema (Stadskanaal) jibert Zuur (Gouda)* leden hoofdredactie adactie: firn G. M. Aerts ureauredactie: arel de Mol edactieadres: gemene redactiestaf, a Beneluxlaan 33, trecht lefoon (030) 36 23 96 36 28 94 bonnementen- Jministratie: lefoon (030) 36 26 91 Vormgeving: Herman Jonkman Ed van Spall Fotografie: Wim G. M. Aerts Jan Bieze (pag. 29) Frits Widdershoven (pag. 3) Tekeningen: Henk Gijsbers Herman Jonkman Mathieu Boessen Druk: Hoonte-Holland, Utrecht Raboband februari 1976 is weer bin nen. En gelezen, want dat is iets wat niet wachten kan. En al filosoferend over wat je gelezen hebt ga je vergelijkingen trekken. Wat mij dan opvalt is dat er zo ontzettend veel gesproken wordt over openheid, samenwerking, teamverband, dele geren en dat soort zaken meer, waar bij het hele personeel betrokken is, of dat minstens zou moeten zijn. Nou is het natuurlijk niet zo vreemd dat in een blad, speciaal 'voor personeel en hun huisgenoten' dit soort onder werpen frequenter aan de orde zijn dan in een anders gericht magazine. Maar al is het dan niet vreemd, er blijkt wel duidelijk uit dat deze onder werpen nog geen gemeengoed zijn, nog geen vanzelfsprekende begrip pen. Het lijkt nog steeds wat vreemd dat 'ondergeschikt' personeel mee praat en meedenkt (vooral dat laatste) over zaken waar 'ze toch geen ver stand van hebben'. Dat dacht je maar! Daarom vind ik in het artikel van de ii' van. Al zal ook een jong bestuur van een jonge vereniging zich al wel bewust zijn van de onmogelijkheid om in één keer volledig het gestelde doel te bereiken. Zoiets moet groeien, en hard hout groeit langzaam. Dat daarbij veel weerstanden zouden moeten worden overwonnen en voor oordelen moesten worden wegge- praat, stond al bij voorbaat vast. Maar dat de 'ene vereniging' doorgaat met er te komen, staat ook vast. Ge staag groeit het ledental en parallel daarmee het begrip onder directeuren en bestuurderen. En iemand die de statuten van de nieuwe vereniging leest kan alleen maar plezier hebben in een goede groei. Want wat is er voor een direc teur nou prettiger om mee samen te werken dan tevreden en bekwame medewerkers. En aan beide aspecten wordt ruime aandacht gegeven. H. R. itgave: oöperatieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank g.a. heer Merk uit Nijmegen ook veel din gen terug die ik ook best had willen zeggen, als ik er maar opgekomen was. En dat is het hem nou juist: kom er maar eens op. In zo'n geval wil 'jong bloed' je nog wel eens ideeën aan de hand doen waarvan je denkt: daar had ik ook wel zelf op kunnen komen. Dat dit niet alleen bij onze werkzaam heden op kantoor zo is, of bij de ver deling van die werkzaamheden, maar ook op andere terreinen, is natuur lijk duidelijk. Het is voor een directeur verstandig ook eens af en toe te luisteren naar wat die jonge medewerkers(sters) zeggen. En dat hoeft echt niet tot af en toe beperkt te blijven. Soms krijg ik de indruk dat jonge mensen wat teleurgesteld zijn als (nog) geen gehoor wordt gegeven aan hun opmerkingen. Als wat gezegd werd, voor kennisgeving wordt aan genomen. Die teleurstelling proefde ik een beetje toen ik las in 'de ene ver eniging aan het woord', daar waar gezegd wordt dat sommige 'banken' weinig of geen belangstelling konden opbrengen voor de Vereniging van Personeel van Rabobanken. Ik hoop dat daar waar'banken' ge zegd wordt, niet 'directeuren' bedoeld is. Maar heel erg zeker ben ik daar niet

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1976 | | pagina 31