Leeftijd m HET SPIONNETJE In de krant stonden twee advertenties onder elkaar: Gevraagd een service en- gineer (waarom toch in het Engels?), maximaal dertig jaar en gevraagd een jurist, leeftijd tot dertig jaar. De laatste advertentie heb ik uitgeknipt en aan een jonge meester in de rechten gegeven omdat ik weet dat hij een andere baan zoekt. Hij bekeek de advertentie aandachtig, maar legde het stukje krantepapier toen met een mistroostig gebaar opzij. 'Daar kom ik niet voor in aanmerking,' zei hij somber, 'daar ben ik te oud voor want ik ben tweeëndertig.' We zijn altijd wel ergens te oud voor. Op elk tijdstip in ons leven zijn we sla ven van onze leeftijd. Het begint al bij de baby. We maken ons zorgen als het kleintje wat later tanden krijgt of wat meer tijd nodig heeft om de techniek van het lopen te ontdekken want hij is al zoveel maanden oud en moet dat dus nu wel presteren. Ons hele leven wordt mede bepaald door het aantal jaren dat we op deze aarde rondlopen. Of we nu jong zijn of bejaard, die leeftijd speelt altijd een rol en het gevoel te oud te zijn komt steeds weer voor en deprimeert ons voortdu rend. Hebt u zich wel eens afgevraagd hoe de wereld er uit zou zien als we niet alles beoordeelden naar de leeftijd? Als we eens konden leven zoals we ons voelen, misschien jóng op de leeftijd dat de maatschappij ons dwingt met pensioen te gaan, mischien oud en erg aan een vakantie toe op twintigjarige leeftijd. Een meisje was door ziekte op school nogal achterop geraakt. Ze was nu zes tien en zat in de tweede klas van de HAVO. Ze keek me verdrietig aan. 'Och, dat is toch een verloren zaak,' zei ze, 'hoe moet dat nu? Ik ben al zéstien en onze leraar Engels zegt dan ook steeds: je mag wel goed je best doen an ders kun je in deze klas je AOW nog aanvragen. En dan lacht de hele klas.' Al zestien. Te oud voor de klas. Al tweeën dertig. Te oud voor de baan. Het zijn echt niet alleen de vijftigers of nog ou der, die steeds weer geconfronteerd wor den met hun leeftijd. Een collega van mij, programmamaker bij de omroep, zei jaren geleden eens, toen hij nog ergens in de twintig was: 'Ze zouden eigenlijk alle mensen van boven Mien i Holthuizen de vijfendertig uit het omroepbedrijf moeten schoppen. Dan pas zou je de zaak jong houden. Die mensen van bo ven de vijfendertig zijn gewoon te oud.' Intussen is hij zelf tegen de veertig. Hij weet nu natuurlijk niet meer dat hij dat ooit gezegd heeft, het is te lang geleden, maar zou hij nog denken dat die 'oud jes' er maar uit moeten? Wat zou ons leven veranderen als we onze leeftijd konden vergeten, écht ver geten. Dan zou een ongetrouwde vrouw zich op haar negenendertigste niet 'overgeschoten' voelen omdat de 'fatale' leeftijd van veertig nadert. Ze zou im mers zo jong zijn als ze zich voelde? Ze zou de toekomst blij tegemoet zien. Dat begrip leeftijd zou dan weg zijn en ze zou zich helemaal geen zorgen maken als ze van een man zou gaan houden, die misschien tien jaar jonger is dan zij. De man of vrouw van zéstig, die nu door de maatschappij bekeken wordt als oud puin, dat op het punt staat weggesmeten te worden, zou met enthousiasme nog aan een nieuwe carrière kunnen begin nen. Je zou op die leeftijd nog kunnen gaan studeren zouder het gevoel te heb ben als een antiquiteit tussen de jonge studenten op de collegebanken te zitten. De mensen zouden zich veel langer jong voelen, er jonger uitzien en meer preste ren als die mijlpalen in ons leven, de verjaardagen, waarop we dertig of veer tig worden, onze levensvreugde niet meer zouden temperen met het besef dat we 'al' zo oud zijn. We zouden elkaar niet meer taxerend aankijken en denken: waarom doet ze zo jong want ze is vast zo 'piep' niet meer. De ouderen zouden zich onbe kommerd bij de jongeren kunnen aan sluiten zonder steeds op hun leeftijd aangekeken te worden. We zouden men sen onder elkaar zijn, geen oude of jonge mensen. Misschien zegt u dat we op latere leef tijd immers niet meer de kracht heb ben om gelijk met de jongeren op te trekken, om een baan te accepteren, waarvoor een bruisend jong enthousias me nodig is? Nee, allicht, we vertellen onszelf immers onmiddellijk dat dat niet meer kan op onze leeftijd; we leggen onszelf voortdurend aan banden, de banden, die met iedere verjaardag iets strakker worden aangetrokken. Natuurlijk komt er een tijd dat een mens te oud is voor bepaalde activitei ten. Een man van zeventig moet geen hockeywedstrijd meer gaan spelen. Dat is duidelijk en dat voelt hij zelf ook wel; hij zal daar geen belangstelling meer voor hebben. Onlangs zag ik in een modezaak een kennis, die in haar eentje een jurk stond te passen. Ze is een aardig uitziende, slanke vrouw van vijftig en ze had ken nelijk een jurk uitgezocht, die eigenlijk bedoeld was voor 'de jonge vrouw'. Toch stond die jurk haar enig, de kleur flat teerde haar en ze zag er jaren jonger in uit dan ze eigenlijk was. Maar met een zucht van spijt trok ze de jurk uit en zei triest: 'Jammer hè, een leuke jurk, maar ik vergeet wel eens dat ik al vijftig ben. Dat kan dus niet meer.' 'Zou het enige criterium niet zijn of die jurk je staat of niet?' vroeg ik. 'Een jurk, waarin je er kinderachtig uitziet, die je dus niet staat, moet je niet kopen. Maar als je er geweldig in uitziet en je voelt je er fijn in, wat weerhoud je dan?' Ik hoop, dat ze de jurk gekocht heeft. Moet iemand van vijfenzestig beslist met pensioen als hij of zij nog volledig in staat is om het werk goed te doen en er nog zin in heeft? Misschien is iemand van vijfenveertig veel meer toe aan pen sionering. Waarom mogen we niet leven zoals we ons voelen zonder dat tellen van die jaren? We zouden ongetwijfeld veel in tenser leven als we ons niet voortdurend realiseerden hoe oud we precies zijn. Er moet ontegenzeggelijk veel veran deren in onze maatschappij. Er zijn nog veel misstanden, veel onbillijkheden. Verbeteringen op dat gebied zouden de mensen veel gelukkiger maken. Maar hoe zou het zijn als we eens begonnen met niet steeds te vragen: hoe oud ben je eigenlijk? Als we goed konden ver geten, zouden we met overtuiging kun nen antwoorden: 'Hoe oud? Geen idee, als ik op mijn gevoel afga, jóng.'

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1976 | | pagina 18