Frankrijk
Spanje
Engeland
België
stoep wordt geveegd en zijn oom helpt
bij het plukken van tulpen. Waarmee
het klassieke image van Nederland weer
een generatie verder leeft.
Op de Zweedse scholen van middelbaar
niveau wordt ook een boek over Neder
land gehanteerd, ofschoon het niet tot
de verplichte leerstof behoort. Het
werkje is wel in vrijwel iedere biblio
theek te vinden. Het heet: 'We ont
moeten Nederlanders'. Het is een soort
reisimpressie, waarbij de Hollanders
van vandaag de dag een belangrijke rol
spelen. De auteur ontmoet twee meisjes
op klompen en in klederdracht die
dragen we omdat dat de gewoonte is').
In een apart hoofdstuk beschrijft hij het
dagelijks leven bij ons. Hij logeert dan
bij een familie in Delft. Zijn indrukken:
nogal somber milieu, ouderwetse meu
belen, eenvoudig interieur. Een donker
kleed over de tafel. Het enige moderne:
een tv-toestel. Geen behoorlijke gordij
nen voor de ramen. Iedereen kan naar
binnen kijken. De Hollanders zitten
graag thuis. Uitgaan kost immers geld.
In hun vrije tijd gaan ze fietsen, kanoën,
roeien, zwemmen, zeilen of schaatsen
rijden, als het winter is. Ze eten veel
brood, waarbij ze mes en vork gebrui
ken.
Een Franse jongen van negen jaar, vier
de klas lagere school: 'Nederland, daar
hebben ze veel koeien en ze maken er
kaas van.' Een onderdirecteur van een
fabriek van auto-accessoires: 'Voor mij
is het het land van koeien, tulpen, kaas
en Philips.'
Voor veel Fransen is ons land vooral af
hankelijk van de landbouw. Na enig na
denken komt men ook op de scheep
vaart, de haven van Rotterdam en de
handel. En de industrie? Die past niet bij
het beeld dat de Fransen van Nederland
hebben. Ze denken aan zuinigheid en
sober calvinisme.
Men realiseert zich gewoon niet dat
Amsterdam twee keer dichter bij Pa
rijs ligt dan Marseille. Ook het bedrijfs
leven kent maar amper iets van Neder
land. Laten we eerlijk zijn: de meeste
Fransen hebben moeite om te geloven,
dat de gloeilampen ergens anders van
daan komen dan uit Frankrijk en dat
de meeste margarine-merken eerst op
de Nederlandse bevolking zijn uitgepro
beerd alvorens net te doen alsof het een
Frans produkt is. Nederland: molens,
water, een produktieve vorstenfamilie;
het blijft voor Fransen een mistig land.
In een reeks publikaties over Nederland
schreef een Spaanse journalist dat 'het
hele land leeft op het ritme waarmee
het zijn fietsen voorttrapt: langzaam
maar zeker, gestaag werkend.'
Een collega van hem vroeg zich af: 'Ik
begrijp niet waarom de Nederlanders
niet een tulp en een fiets in hun natio
nale blazoen hebben gezet. Misschien
omdat de fiets nog niet uitgevonden was
toen ze het wapenschild bedachten en
een eenzame tulp hen te triest voor
kwam. Nederland: een land waar je
iedere vierkante kilometer 365 personen
en 182 fietsen vindt. En dat allemaal
nog onder de waterspiegel ook.'
Als je een beetje aandringt komt ook dat
romantische verhaaltje over Hans Brin-
kers die het brave vaderland voor een
ramp behoedde op de proppen. En de
molens natuurlijk. Maar men heeft de
molens in Spanje nooit voor waterwer
ken gebruikt en veel Spanjaarden be
grijpen daarom niet goed wat 'installa
tie voor het malen van meel' met water
te maken kan hebben. Van de industriële
ontwikkeling van Nederland weet de
Spanjaard niets, helemaal niets.
Wat de geschiedenis betreft gaat Neder
land ook in een notedop. In precies 22
regels staat beschreven hoe het Spanje
in de Tachtigjarige Oorlog verging. Wat
zouden Nederlandse kinderen blij zijn
met zo'n beknopt overzicht
Bij studenten stoot je soms op wat meer
kennis van ons land. Ze spreken door
gaans over een vriendelijke bevolking.
Eén van hen vertelde: 'Als men in de
hele wereld zijn naaste zo zou respec
teren als de Nederlanders doen, zou de
wereldvrede verzekerd zijn.'
De Nederlandse katholieke kerk krijgt
in Spanje vrij veel (negatieve) aandacht.
De Spaanse bisschoppen hebben inder
tijd een scherpe veroordeling uitgespro
ken over de publikatie van de Nieuwe
Catechismus in de Spaanse taal.
'Op het Europese vasteland is Neder
land het land dat ons het meest na aan
het hart ligt. We herkennen er de demo
cratie, de liefde voor het koningshuis,
de belangstelling voor dezelfde sporten
en de handelsgeest.' Dat is de mening
van de woordvoerder van het Britse mi
nisterie van Buitenlandse Zaken. Een
man die Nederland bij de Engelsen on
gekend populair heeft gemaakt is de in
ons land vaak impopulaire ex-minister
Luns. Hij kreeg veel waardering voor
zijn onverzettelijk streven Engeland bin
nen de EEG te slepen.
Officiële Britse instanties hebben op
uiteenlopende terreinen nogal bewonde
ring voor Nederland. Londen bijvoor
beeld kijkt jaloers naar de expansie van
de Rotterdamse haven, al gniffelt men
af en toe wel een beetje dat het daar
sinds kort ook onrustig kan zijn. Andere
'officiële' Britten stellen de wijze waar
op wij na de oorlog de gerepatrieerden
uit Indonesië opvingen ten voorbeeld
wanneer het Engelse rassenprobleem
ter sprake komt.
Onze properheid is eveneens - terecht
of onterecht - een voorbeeld, waar trou
wens wel eens om wordt gelachen, maar
menige Engelse huisvrouw moest blozen
toen zij een poos geleden kon lezen dat
Nederland van alle Europese landen de
meeste stofzuigers en wasmachines be
zit. Engeland volgde pas op de derde
plaats. De Engelse jeugd krijgt op de
scholen een tamelijk reëel beeld van ons
land, ook al wordt op veel scholen nog
de anekdote van het jongetje dat zijn
vingertje in de dijk stak verteld. De
Britse televisie heeft in een serie uitzen
dingen over Nederland dat 'sprookje'
definitief uit de wereld geholpen. Iets
anders is dat het Engelse onderwijs niets
meldt over de oorlogen tussen Engeland
en Nederland en de nederlagen die de
Britten soms moesten incasseren. Op het
ministerie van onderwijs zei daarover
iemand: 'Tsj, ach de Fransen leren
ook niets over Waterloo. Dat is nu een
maal de menselijke natuur. We onthou
den onze overwinningen en we vergeten
de nederlagen.'
De rol die in de internationale grapjes-
fabriek doorgaans aan Schotten en jo
den wordt toebedeeld, krijgt in België de
Nederlander. In zoverre is onze image
slecht. Daarentegen wordt nauwelijks
nog aan de man in de pofbroek en de
klompen gedacht omdat Belgen en Ne
derlanders elkaar gewoon goed kennen.
Merkwaardig is echter wel dat bijvoor
beeld het Nederlandse bedrijfsleven
volgens een officieel onderzoek - zeer
slecht staat aangeschreven.
We staan bekend als zuinig, als lieden
met een grove smaak voor culinaire
genietingen en als commerciële ge
nieën. In Belgische ogen kunnen we
alles regelen en daar hebben ze
evenveel bewondering als minachting
voor.' Waar de Belgen echter huizen
hoog tegen opkijken is het feit dat onze
sportsterren zulke grote internationale
successen behalen. Ook al zullen ze hun
eigen wielerkeizer Eddie Merckx na
tuurlijk altijd als de allergrootste sport
held beschouwen. Maar na hem volgen
meteen de mannen van Ajax en Feyen-
oord die de Belgen meer bewonderen
dan hun eigen beroepsballetjestrappers.