Wanneer prinsen inderdaad de hoog
heden zijn waar in het zuidelijk deel
van Nederland alles ten tijde van
carnaval om draait, dan kreeg de
Rabobank ditmaal tijdens die bonte
storm in Nijmegen een rol zonder
weerga te vervullen.
In de goedlachse persoon van Cees
van der Velden leverde de bank dit
jaar de motor van het Nijmeegse
carnavalsgebeuren. Met zijn 28 jaar
was hij - hoofd bankzaken - tegelijk
ook de jongste prins uit de geschie
denis van het carnavalsgebeuren in
Knotsenburg zoals de Karelstad
bekend staat in kringen van vasten-
avondvierders. Er zijn jeugdig enthou
siasme stond er borg voor dat menig
een zich nog geruime tijd zijn heer
schappij zal herinneren gedurende de
dagen van 1976, dat de ene helft van
Nederland zich als vanouds hoofd
schuddend verbaast over de wonder
lijke gedragingen van de rest. De
massale costumeringspartij in het
laatste weekend van februari en de
daarop volgende twee eerste dagen
van maart, betekenden voor prins
Cees I in Nijmegen een krachtproef
van jewelste. Maar de voorafgaande
weken fungeerden eigenlijk als een
doorlopende warming up. Raboband
mocht terluiks een blik werpen in de
vrijetijdsagenda van Zijne Doorluch
tige Hoogheid en kwam tot de ver
bijsterende slotsom dat de stedelijke
carnavalsheerser bij meer dan
tweehonderd gelegenheden acte de
presence moest geven.
Volgens een ruwe schatting waren er
zestig avonden mee gemoeid om nog
maar te zwijgen over bliksembezoek-
jes die overdag afgelegd moesten
worden. Daarbij werd de Heer Van
Knotsenburg gelukkig trouw terzijde
gestaan door zijn 'Kabinet': twee
adjudanten en twee pages, wier be
koorlijkheid werkelijk boven iedere
twijfel stond. De beide adjudanten
hielden tijdens die bezoekjes werke
lijk van minuut tot minuut het draai
boek bij, ze zorgden ervoor dat hun
prins zich geen seconde zorgen
hoefde te maken over het tijdschema
en ze soufleerden hem trouw met
betrekking tot de personen die voor
een carnavaleske onderscheiding in
aanmerking kwamen.
Cees van der Velden: 'Voor de duide
lijkheid dit. Heel Nijmegen kent in
tegenstelling tot veel andere steden
en dorpen slechts een prins carnaval.
Verspreid over de stad zijn er niette
min 37 of 38 verenigingen erkend
door de stichting Openbaar Carnaval
Nijmegen. Zo'n prins-schap houdt
derhalve in dat ik bij de belangrijkste
wapenfeiten voor ieder erkend
narrengezelschap mijn opwaching
moet maken. Onderschat zoiets niet.
Die mensen zien je bezoek vaak als
een hoogtepunt van de avond. Maar
het betekent wel dat je op sommige
dagen 10 of meer bonte avonden op
het lijstje hebt staan. Dan zijn er nog
de ziekenhuizen, bejaarden-centra en
instellingen waar men rotsvast rekent
op de komst van de prins. Dat alles
legt een enorm beslag op je tijd.
Tijdens het eigenlijke carnaval zie je
hoogstens een paar uurtjes per dag
het bed. Bij dit alles fungeren die
adjudanten als onsmisbare steun
pilaren. En het hoeft geen betoog dat
je er ook niet komt zonder mede
werking van je vrouw en je baas.
Zeker in de twee weken die vooraf
gaan aan het carnaval geldt: de tijd
die je 's ochtends te laat op je werk
arriveert, heb je 's avonds dringend
nodig om weer eerder weg te gaan.
Gelukkig is er alle medewerking.'
Het spreekt vanzelf dat je geen prins
carnaval van Nijmegen wordt wan
neer je geen overtuigde carnavalsgek
bent. In Tilburg, tot 6 maanden ge
leden zijn woonplaats, maakte prins
Cees al enkele jaren deel uit van de
prinselijke lijfwacht. In grote lijnen
wist hij dus wat hem in Nijmegen te
wachten stond, maar nooit had hij
kunnen vermoeden dat de meer naar
Duitse tradities neigende carnavals
viering zoals de Karelstad die kent,
zoveel persoonlijke inzet zou vergen.
Hij had de ervaring echter voor geen
geld willen missen.
Zelfs het feit dat hij juist in de grootste
drukte rond zijn prinsdom voor de
tweede keer vader zou worden
vormde voor de ex-Tilburger (en diens
wederhelft!) geen beletsel de unieke
uitnodiging te accepteren. Het
'prinsenkind' werd uiteraard met veel
carnavalsvertoon op het stadhuis in
de geboorteregisters ingeschreven.
Prins Cees I die op 3 januari zijn
vuurdoop onderging tijdens de
pronkzitting in een afgeladen concert
gebouw De Vereeniging (1250 be
zoekers en 250 optredende amateur
artiesten), ondervond in het werk al
heel snel een frappant voordeel van
zijn tijdelijke bijbaan: 'ledereen kende
je ineens, en dat praatte veel gemak
kelijker. Het ijs was meteen gebroken.
Daarbij zag ik mijn hele optreden
tijdens het carnavalsgebeuren ook als
een uitstekende mogelijkheid om vlug
de stad en mijn mede-burgers in mijn
nieuwe woonplaats goed te leren
kennen. Nou, die opzet is voor hon
derd procent geslaagd.'
Grensgeval
Bij zijn enthousiaste en onvermoei
bare streven om heel Knotsenburg
achter zich te krijgen, hield prins Cees
zijn onderdanen van meet af aan heel
nadrukkelijk voor ogen dat er beslist
geen aanleiding hoefde te bestaan
voor welk minderwaardigheidsgevoel
dan ook ten aanzien van de Nijmeegse
carnavalsviering. Prins Cees: 'Bij
mijn optreden naar buiten bespeurde
ik hier en daar wel iets in die richting.
Als stad die zo'n beetje ligt op de
grens tussen noord en zuid keek
Nijmegen in het verleden ook vaak
wat angstig om zich heen. Naar mijn
smaak gebeurde het teveel. Elke stad
viert toch het carnaval zoals men dat
zelf wil zeker. Je hebt er niks aan
andermans plezier na te maken.
Je hoeft je niet altijd blind te staren
op Maastricht, Den Bosch of Venlo
waar volgens de verhalen het ware
carnaval gevierd zou worden.'
De Nijmeegse carnavalsheerser kan
er niet genoeg de nadruk op leggen:
Het vervullen van zo'n leidersrol
tijdens het grote feest van de mense
lijke uitbundigheid is geen sinecure.
Om het alleen al lichamelijk op te
kunnen brengen is het een absolute
vereiste dat je er ontstellend veel
plezier in hebt: zonder een echt
genote die er voor meer dan 100
procent achter staat ben je ook al op
voorhand verloren. Cees van der
Velden beantwoordde ruimschoots
aan beide criteria. Welbespraakt,
beweeglijk en uitbundig stortte hij
zich uit volle overtuiging als gang
maker in het spel van franje, glitter en
serpentines.