Eigen fonds
houdt
koopkracht
pensioenen
op peil
Rabobank steekt
gunstig af
In de annalen van de stichting pen
sioenfonds Rabobanken zal de datum
1-1-1976 zeker als gedenkwaardig
geboekstaafd blijven. Vanaf die dag
kan de SPR pas werkelijk officieel
zeggen dat ze de pensioenrechten
beheert voor alle personeelsleden met
een pensioenverzekering binnen de
Rabobank-organisatie. Vrouwen en
kinderen van de verzekerden niet
meegerekend, komt het er onder meer
op neer dat men voor wat betreft de
ouderdomspensioenen, de weduwen-
en wezenpensioenen plus de invali
diteitspensioenen optreedt als de
belangenbehartiger voor circa 8.000
medewerkenden van plaatselijke
Rabobanken en plusminus 1.000
pensioentrekkenden uit dezelfde
sector.
Een paar handtekeningen bepaalden
voor de stichting in wezen het ge
denkwaardige karakter van die eerste
januaridag uit 1976. De signaturen
bekrachtigden definitief de overname
op die datum van pensioenrechten
welke tot dan toe nog berustten bij de
verzekeringsmij. Interpolis BTLte
Tilburg. Het ging om de belangen van
2500 medewerkers die deel uit
maakten van de voormalige Boeren
leenbank-organisatie. Het gebeuren
sloot een belangwekkende fase van
onderhandelingen af en het bete
kende eveneens de definitieve stap in
de richting van een algehele integratie
op dit punt.
Eigen fonds
Al meteen na het samengaan van
Raiffeisen- en Boerenleenbank waren
deskundigen het er roerend over
eens, dat het ineen passen van de
bestaande pensioenregelingen tot de
onmogelijkheden behoorde door hun
fundamenteel uiteenlopende karakter.
Een 24 koppen tellende commissie
van advies boog zich over de materie
en kwam tot de slotsom dat het aan
beveling verdiende om premies en
risico's in eigen beheer te nemen.
Als eerste fase van de ingrijpende
operatie werd er gesleuteld aan een
algemeen bruikbaar reglement.
Nieuwe werknemers kregen er
automatisch mee te maken. De
overigen konden kiezen: doorgaan op
de gebruikelijke voet of overschake
len op de nieuwe Reglementen. Aan
't laatste gaven verreweg de meesten
de voorkeur. De overname van elders
nog verzekerde pensioenrechten door
de SPR betekende de afsluiting van
een volgende fase en het vormde de
directe aanleiding eens wat dieper in
te gaan op het functioneren van
'het pensioenfonds'. Hoe nadrukkelijk
het een fonds is van de plaatselijke
Rabobanken blijkt meteen al uit de
samenstelling van het stichtings
bestuur, dat nog in de nabije toekomst
zal worden gebracht op een sterkte
van 17 personen: 8 werkgevers, een
gelijk aantal werknemers plus de
voorzitter van de Raad van Beheer
als praeses zonder stemrecht.
Wanneer hij als hoofd pensioen
fondsen in diens Utrechtse kantoor
zijn licht als deskundige eens nader
over de materie laat schijnen, ziet de
heer J. Bakker weldra nog een
karakteristiek trekje. Men moet het
pensioenfonds heel nadrukkelijk zien
als de eigen verzekeringsinstelling
op dit gebied. Het ontvangt van de
banken jaarlijks premies voor de
verzekerden tot een bedrag dat thans
circa 30 miljoen beloopt. Die in
komsten worden uiteraard belegd,
maar bij de SPR komt dat veelvuldig
neer op het uitzetten van de gelden
bij leden en diensten van de eigen
organisatie. Daarmee is een wezenlijk
verschil aangegeven met een normale
verzekeringsmij. Beleggingen die de
financiële mogelijkheden van een
plaatselijke Rabobank te boven gaan
kan het pensioenfonds in menig geval
wel met gemak voor zijn rekening
nemen. Men streeft er naar zo'n 75
van het premie-inkomen uit de
Rabobank-organisatie ook weer in de
eigen kring uit te zetten. Voor het
resterende bedrag worden 'buiten
gaats' solide beleggingen gezocht.
Rendement en zekerheid zijn twee
zaken die men hierbij erg hoog in het
vaandel heeft staan binnen de stich
ting. Hoewel vooral dat rendement
een kwestie is waarover nogal eens
scheve gezichten ontstaan als er met
potentiële andere geldschieters
geconcurreerd moet worden. De
vraag rijst dan 'of het niet met wat
minder rente kan'. En men wijst
daarbij minzaam op het bedrag van
20 miljoen dat de stichting naast
het premie-inkomen jaarlijks als in
komsten toucheert uit haar beleg
gingen. De deskundige insiders zijn
er dan echter als de kippen bij om te
onderstrepen dat ze bij alle dienst
verlening die absoluut niet vergeten
wordt toch ook wel degelijk voor de
noodzaak staan een onderneming in
de volle betekenis van het woord te
leiden. De financiële belangen van
9.000 collega's met hun gezinnen zijn
er ook mee gemoeid. In dit verband
wordt tegelijk even nog het zoge
naamde toeslagenbeleid ter sprake
gebracht.
Toeslagen
Uitsluitend als uitvloeisel van een
kerngezond beleggingsbeleid en een
dito rendement is men er binnen de
Rabobank-organisatie nog steeds in
geslaagd om ingegane pensioenen
zodanig op te peppen dat hun
waardevermindering als gevolg van
gestage prijsstijgingen kon worden
teniet gedaan. Hoewel officieel geen
enkele verzekerde enig recht kan
doen gelden op deze extraatjes, wet
tigt de financiële positie van het
fonds toch wel de verwachting dat
men ook in de toekomst op de oude
voet voort kan gaan. Gewoonlijk
wordt de toeslag eenmaal per jaar
toegekend en berekend over de prijs
stijgingen gedurende het vooraf
gaande kalenderjaar.
Toeslagen van niet minder dan 75 en
35 procent - om lukraak twee voor
beeldjes te nemen over pensioenen
die achtereenvolgens in 1965 en 1970
ingingen - tonen overduidelijk aan
dat het hier geenszins om kleinig
heden gaat. Er komt heel wat voor
kijken wanneer men ernst maakt met
het streven de koopkracht voor
'post-actieven' intact te laten. Het
gevoerde toeslagenbeleid voortzetten
kan evenwel alleen maar bij goede
winsten en indien een aanzienlijke
hoop ervan wordt afgeschoven naar
de toeslagenreserve.
Door de regeling welke uit de bus
kwam bij de recente overname
van pensioenrechten uit de Interpolis
portefeuille, kunnen ook de vroegere
BTL-mensen onverkort gaan profi
teren van het toeslagenbeleid. Onder
de 1400 bedrijfs-en ondernemings
pensioenfondsen die Nederland telt,
neemt het fonds van de Rabobanken
wat dit betreft een vooraanstaande
plaats in. Er zijn weliswaar aardig wat
fondsen die ook de eigen risico's
kunnen dragen zonder dat er een
externe verzekeringsmij. aan te pas
komt, maar het voeren van een toe
slagenbeleid blijft een nogal moei
zame aangelegenheid. Als er in
incidentele gevallen wat gebeurt, dan
kan het meestal niet zonder bijdragen
van de werkgever.
Bij een inventarisatie van faciliteiten
welke een eigen pensioenverzeke
ringsmaatschappij te bieden heeft,
kan de zuiver sociale kant van de