16 Sfeer van groot belang Personeel zoekt ontplooiingskansen Merk toont er begrip voor, veel begrip. Moet zo iemand nu opeens totaal kunnen veranderen? Merk realiseert zich dat het een vrijwel onmogelijke opgaaf is. Volgens hem is er al veel gewonnen wanneer eenmaal het besef ontstaat dat je als directeur niet van alles op de hoogte behoeft te zijn. Hij: 'Je kunt het eenvoudigweg ook niet meer. Je verzuipt vroeg of laat gegarandeerd. Zeker zodra je bank in de groei zit, gaat het a priori fout wanneer je niet durft of kunt dele geren. Voorwaarde is van de andere kant wel dat je ook medewerkers in je bedrijf hebt die voor hun zwaardere taak berekend zijn. Zonder gekwali ficeerd goede krachten val je zelf ook van je stoel. We praten wel over goed management, maar goed manage ment impliceert ook goede mensen in je bedrijf hebben. Bij de filosofie die ik loslaat moeten er verder voor iedereen duidelijk te omschrrjven verantwoordelijkheden liggen. Het is lang niet altijd nodig daar uitgesproken titels aan te ver binden. De titelinflatie viert toch al hoogtij. Verder geloof ik oprecht dat het delegeren van bevoegdheden niet eens in de eerste plaats een kwestie is van direct daarop gericht beleid. Voor een groot deel heeft het te maken met het creëren van een bepaalde sfeer. Is die eenmaal ontstaan, en het zijn vaak kleine dingen die daartoe bij dragen, dan heb je als het ware een stuk natuurlijke delegatie ontwikkeld. Het is aan het management deze dele gatie formeel in je organisatiestruc tuur in te passen.' De Nijmeegse bankdirecteur is met gemak in staat met voorbeelden uit zijn eigen huis aan te tonen dat de formule werkt. Diverse personeels leden hebben zich als 'onmisbare vogels' doen kennen. Merk: 'Ik ben geneigd de vraag waar om zo'n medewerker er ineens uit gaat springen te beantwoorden door te zeggen: hij heeft de kans gehad te laten zien wat hij waard is. Heel ge richt hebben we ook van meet af aan gewerkt in de richting van een derge lijke opzet. Onze overtuiging is: pro beren te realiseren datje personeel echt bij de gang van zaken betrokken is en je behoeft beslist niet meer alles te begeleiden. We hebben het bijvoor beeld bij diverse commerciële activi teiten ervaren. Binnen het totale beleidsplan hebben bepaalde medewerkers zelf alles gepland, uitgewerkt en gerappor teerd. Er functioneren ten aanzien van bepaalde activiteiten werk groepen waarin ook kantoorhouders een plaats kregen. Zo ontstond inte graal een gevoel voor verantwoorde lijkheid dat je eerst niet voor moge lijk hiplH -IP7an 7P harIHpn pr nipjipr in. En wanneer je als directie consta teert, dat mensen zich echt inzetten, laat hen dan ook de eer voor het verdiende succes. Nogmaals, sfeer is het allerbelangrijkste in je bedrijf.' Hij attendeert nog op een ander facet van de zaak. 'Je hebt het niet te onderschatten voordeel dat men gaat meedenken over de gezamenlijke taak.' Hij heeft er een gewoonte van gemaakt de afdelingshoofden regel matig te informeren over zaken die in de bestuursvergaderingen van de bank aan de orde zullen komen of zijn geweest. Merk: 'Wat wij als directie in ons hoofd hebben en waarom, dat weten ze ook. Het is een bewust uitproberen van een nieuwe koers waarbij je ge maakte fouten onderling accepteert en als team veel makkelijker corri geert, omdat juist dat team weet met welke eerlijke intentie je doende bent.' En fouten worden er gemaakt, on vermijdelijk. Merk, op de relativerende toon die hem eigen is: 'Als ik stel: we doen waarschijnlijk meer verkeerd dan we goed doen, is dat natuurlijk over trokken, maar ik acht het essentieel dat je je, juist om een optimale gang van zaken in je bedrijf te realiseren, je eigen beperktheden goed bewust moet zijn.' Het ligt voor de hand dat, tegen de achtergrond van het bij de Rabobank Nijmegen gevoerde beleid, een cliënt in de puur zakelijke sfeer betrekkelijk zelden met een directielid te maken krijgt. Merk: 'Op de betreffende afdelingen dienen die contacten zich af te spelen. Het moet vrijwel ondenkbaar zijn dat een relatie daar niet terecht kan. Ook de continuïteit van je bedrijf vereist een stuk delegatie. Natuurlijk zijn er contacten tussen cliënten en directieleden, maar in feite zijn dat uitzonderingen. Van intern overleg met een van de directieleden over een bepaalde zaak is de relatie vaak niets bekend.' Bij al die kloeke uitspraken over het delegeren plaatst de Nijmeegse Rot terdammer dan als schril kontrast even later toch weerde opmerking dat er geen financiering de deur uit gaat zonder dat hij of een van de twee mededirectieleden ze onder ogen hneft rmhari. In antwoord op het verbaasde wenk brauwfronsen onzerzijds: 'Dat heeft naast formele procuratieregelingen hoofdzakelijk te maken met het feit dat ons bedrijf eigenlijk opnieuw is gaan draaien na die fusie. Dan spreekt het voor zich dat je toch wel graag een actueel beeld hebt van wat zich met name in deze sector afspeelt.' In de ogen van de heer Merk is het dan ook een absolute vereiste dat een bankdirecteur komt tot een zekere distributie van zijn bevoegdheden. Natuurlijk worden de noodzaak en de mogelijkheden mede bepaald door de grootte van de bank. Het houdt in dat bepaalde functionarissen bij de plaatselijke bank een functie kunnen realiseren die in overeenstemming is met hun behoefte en mogelijkheden. Daar staat tegenover dat, en hij heeft dat ervaren toen hij nog fungeerde als adjunct-districtsdirecteur in het Arnhemse, er eveneens door een aantal mensen bewust wordt gezocht naar een functie met meer ont plooiingskansen. Het komt in feite op het zoeken naar een grotere verantwoordelijkheid neer. Wanneer zo'n situatie ontstond doordat de man in kwestie geen mogelijkheden 'kreeg' op diens post, dan is dat extra jammer. Bestaan er ergens onvoldoende groei kansen voor een functionaris, dan zou je als organisatie een alternatief moeten kunnen bieden. Merk prijst zich gelukkig dat de Rabobank-organisatie door haar om vang nog al wat van die uitwijkings mogelijkheden kent. 'Een rustgevend idee,' zegt hij, 'dat je meestal wel wat vindt binnen een bepaalde regio. Je kunt er wel lang omheen praten, maar het is een feit, dat niet alleen een potentiële 'groeier', die beneden z'n niveau moet blijven werken, daar mee hoogst ongelukkig wordt ge maakt. Hetzelfde geldt in feite ook zijn directeur. De echt goede man zal dan wel een functie buiten onze organi satie zoeken. Geloof me, als we in de naaste toe komst dat doorstromingsbeleid niet spits krijgen, dan is dat in organisatie- verband een gigantisch brok kapitaal vernietiging.' En om deze stelling nog eens te bekrachtigen vertelt hij tot slot dat in zijn bedrijf momenteel de personeelslasten nog 68 van de totale kosten uitmaken. Hij: 'Het zal duidelijk zijn dat ik bij zulk een kapitaal bedrag, geïnves teerd in je duurste kostenfactor, alleen maar gebaat ben bij een zo honn moaeliik rendement.'

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1976 | | pagina 22