'Mensen met titels hoeven geen strepen op de mouw' 15 Praktijkman praat over het splitsen van competenties Directeur geen allesweter 'Ik mis personeel dat slagvaardig op kan treden en tevens in staat is knopen door te hakken. Als cliënt krijg je de indruk dat zo'n bank bestaat uit een directeur en een stel ambte naren.' Zulk een kernachtige uitspraak liegt er niet om, zeker niet wanneer men in aanmerking neemt dat er in de regel nog een onuitgesproken slot bij hoort waarin dan wordt geconcludeerd dat die oppermachtige directeur alles voor het zeggen heeft en dat de schare ambtenaren die hem omringt eigenlijk weinig meer is dan een stel onmondige sukkels. Overtrokken of niet, onderzoeken wijzen onomstotelijk uit dat links en rechts bij het publiek ook ten aanzien van de Rabobank dit (door toevallige omstandigheden bepaalde?) beeld bestaat. Wie moet erkennen dat er een be paalde kern van waarheid in schuilt, stelt zich aansluitend vanzelfsprekend direct de vraag wat eraan te doen en het zal niet lang duren of hij komt tot de slotsom dat het grotendeels een kwestie is van delegeren of niet. De aangelegenheid speelt bij ieder bedrijf, binnen iedere bank; geen onderneming ontkomt eraan. De ge kozen oplossing bepaalt grotendeels het beeld dat bij de buitenwacht ontstaat. Het is onbegonnen werk over een aangelegenheid als het splitsen van bevoegdheden een pasklare en algemeen bruikbare gedragslijn uit te stippelen. Het is een kwestie van competenties, een zaak waar voor lopig het laatste woord zeker nog niet over gesproken is. Daarom hier als kleine bijdrage in de discussies willekeurig wat ervaringen van een man uit de praktijk. Wat is zijn visie? Waar liggen voor hem de pro blemen en op welke wijze probeert hij het evenwicht te bewaren tussen zijn eindverantwoordelijkheid en de publieke behoefte aan directe beslis singsbevoegdheid bij personeels leden? Onze openhartige gesprekspartner is drs. K. J. Merk, 41 jaar en algemeen directeur bij de Rabobank in Nij megen. Een 'gebakken' Rotterdam- mer. Gebarsten stom Joviaal nP hymne 'geen woorden maar daden' lijkt hem op het lijf geschreven. Liet onlangs de dames van het secretariaat een beoordelingsbrief invullen voor de complete directie. Verbaasd over het loepzuivere resul taat, inclusief zwakke plekken. Na een voortijdig beëindigde HBS-loopbaan, via avondstudie in 1971 doctoraal examen economie. Begin 1971 in de Rabo-organisatie, en na een jaar stage werkzaam als adjunct-districts directeur te Arnhem. Per 1 januari 1975 kwam Nijmegen. Een fusiebank, ontstaan uit een samengaan van Hatert, Neerbosch en Heesch en Nijmegen. Verschillende keren tijdens zijn betoog zegt hij een stuk privémening te verkondigen. Een andere uitspraak: 'Al is mijn ver haal niet bijster wetenschappelijk, het is wel op de praktijk afgestemd' en 'wij zitten hier nu wel met zijn tweeën te praten, maar de anderen zijn net zo belangrijk, denk daar wel om Dan: als je het niet druk hebt, tel je niet meer mee tegenwoordig Bij ons wordt, figuurlijk gesproken dan, ernstig gestreefd naar het tegen deel. We proberen heel bewust de staf een echt stuk verantwoordelijk heid te laten meedragen, en we zijn bereid daarin vrij ver te gaan. Begrijp me goed, wij als directie zien hier in het bedrijf heel wat. Maar dan wel, na een gezamenlijk bepalen van het beleid, in uitgewerkte vorm. Algemeen gesteld: wij zijn hier vrij open en vrij informeel. De stafmensen hebben allemaal een titeltje, maar beslist geen strepen op de mouw. Mede door die open in stelling vanuit de directie en in het stafoverleg met de zeven afdelings leiders krijg je al gauw een sfeer van openheid. Je accepteert eikaars sterke en zwakke punten. En die openheid gaat doorwerken bij het gehele personeel, en dus in het hele bedrijf. Als directeur ben ik direct bereid te accepteren dat specialisten in je bedrijf op hun terrein beter thuis zijn. Ik wil best verder gaan, ik vind het een goede zaak. Je zult je als directie moeten kunnen bezighouden met echt beleid, in feite niet gehinderd door detailkennis. Dat brede scala van kennis dient in je staf aanwezig te zijn. Voorwaarde is dan natuurlijk wel dat die kennis er is, en dat je het kader schept waarbinnen men die kennis durft te brengen. Als zodanig durf ik te stellen, dat wij als directie hier de beleidslijnen aangeven, die door anderen worden uitgewerkt. Is zo'n zaak afgerond, dan nemen we die met z'n allen nog eens door, om tot invoering over te gaan, maar eerder niet.' Merk erkent grif, 'dat hij het terwille van de duidelijkheid' misschien alle maal wat ongenuanceerd vertelt. Hij beseft ook deksels goed dat het in menige plaatselijke praktijk vaak allesbehalve gemakkelijk zal zijn. Vraagt zich dan hardop af tegen welke achtergrond een kwestie als het delegeren van bevoegdheden zich veelal afspeelt. 'Vroeger toen we hoofdzakelijk als spaar-en hypotheekbank fungeerden speelde deze problematiek niet. De complicaties kwamen pas toen die banken, pak weg, de laatste tien, vijftien jaar een spectaculaire ont wikkeling gingen doormaken. Bij menige directeur ontstond angst om een stuk verantwoordelijkheid of deskundigheid weg te geven, angst ook voor de vraag, wat gebeurt er als ik het zelf allemaal niet meer weet?'

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Raboband' | 1976 | | pagina 21