I
14
Sfeer en vislucht
opsnuiven
voorraadje botten in zijn loods weer
eens weggehaald moet worden.
Hij besluit de brokstukken in bewa
ring te nemen, noteert op een sigaret
tendoosje zo nauwkeurig mogelijk de
ook voor hem niet te ontcijferen
inscripties en belt Leiden. Daar brengt
het opschrift meteen iedereen in rep
en roer. Eerdere vondsten wezen op
de aanwezigheid van een tempel voor
de kust bij Domburg, vermoedelijk
door de Romeinen daar gebouwd op
hun vaarroute naar Engeland. Maar
hier? Op de plaats van de huidige
Oosterschelde? Daags na het laco
nieke telefoontje uit Colijn staat een
zware deputatie op de stoep bij
havenmeester Nijsse. Er bestaat geen
twijfel over de vertaling van de tekst
op het ene steenbrok: 'Aan de godin
Nehalennia heeft Marcus Agricoli,
zouthandelaar en burger van Trier,
zijn gelofte gaarne en met recht
vervuld'. Spoedig blijkt dat het boven
stuk van 'het beeld' waarop de af
beelding van een godin met vruchten
Havenmeester Nijsse
voorkomt, helemaal losstaat van het
andere fragment. De toevalsvondst
doet vermoeden dat er ter plaatse nog
meer onder de waterspiegel ver
borgen ligt. In een tijdsbestek van
vier weken haalt de Johanna Cornelia
nog 104 altaarstukken op; 41 ervan
zijn volkomen gaaf. Het jaar daarop
wordt andermaal gevist gedurende
drie weken. Ditmaal omvat de vangst
21 altaren, eens geschonken door
Romeinen die van de godin Nehalen
nia bescherming hoopten te verkrij
gen of geschonken uit dankbaarheid
voor gunsten die men van haar
meende te hebben verkregen.
In de vissershaven op Colijn is men de
wonderbaarlijke altaarvangst inmid
dels alweer lang vergeten. De
mannen hebben het ook veel te druk.
In de vroege middaguren glijden de
scheepjes een voor een de haven
mond binnen. Aan dek staat de vangst
van het afgelopen etmaal. Kisten
garnalen vooral, die aan boord al zijn
gekookt en die nu met vaardige hand
in snel tempo worden afgevoerd naar
het gebouwtje van de gemeentelijke
vismijn op de kade. Dagelijks zowat
om drie uur begint de wijzer van de
veilingklok zijn monotone cirkelgang.
Het aanbod varieert, de prijzen idem
dito. Met stormweer lopen de prijzen
op. Dan is alle vis marktwaardig. De
prijzen van kabeljauw willen dan wel
eens tot boven vijf gulden per kilo
trekken. Maar er is niet zoveel kabel
jauw. Die komt pas bij vriezend weer
op de kust, leert de mijnmeester.
Ongezouten pellerijgarnalen vormen
hier wel de hoofdschotel. Op een
grote zeef worden de vangsten direct
na aankomst gezuiverd van alle puf,
het ondermaatse grut. Een jaaromzet
van circa drie miljoen gulden kent de
vismijn in Colijn. Een recente maand
staat geeft een aanvoer van 72000 kilo
garnalen aan en 24000 kilo 'bij
vangst'.
Kabeljauw, wijting, schol en bot
vormen de hoofdmoot. De dagelijkse
handel is 's zomers een toeristische
trekpleister van jewelste. Op de voet
kan iedereen het hele verkoopgebeu-
ren volgen, de aanvoer incluis. Er
hangt een wat samenzweerderige
sfeer in de kleine veilinghal. Zo onop
vallend mogelijk, quasi nonchalant,
schuifelen de handelaren naar hun
kopersbelletje als zonder veel plicht
plegingen een partijtje van hun
gading in de enorme weegschaal
wordt gedeponeerd. Kooplui en com
missionairs vertrouwen elkaar nooit
helemaal.
Niemand weet hoe lang je in Colijn dit
sfeertje en de bijbehorende vislucht
nog op zult snuiven. Al sinds jaar en
dag is de vismijn bij de gemeente in
exploitatie. Maar ze wordt er geen
cent wijzer van. Het mijnrecht van
3 procent is al sinds 1972 niet meer
toereikend voor de exploitatiekosten.
Als rijkswaterstaat dit jaar niet bereid
is de tekorten (3 ton) bij te passen,
dan is het gebeurd met de vismijn
van Colijn. Weer een toeristische
attractie minder. Van de dertig
scheepsboxen trouwens raken er
zoetjesaan ook al aardig wat leeg.
Nog maar een stuk of twaalf vissers
vinden in Colijn hun thuishaven.
Geen nood, de eigenaren van luxe
jachten staan te dringen om eventueel
vrijkomende plaatsen in te nemen.
Vanaf het haventerrein waar twee
jonge vissers de laatste hand leggen
aan een net 'met een nog groter
smoel' zie je in de mistige verte al
weer vaag de ranke contouren van
de Zeelandbrug, die loopplank op
54 betonnen stelten. Met haar respec
tabele lengte van 5022 meter sinds
kort toch niet meer de allerlangste
brug van Europa. De bouwkosten van
70 miljoen gulden zijn best besteed.
Per jaar passeren 1,6 miljoen auto's,
soms 10.000 per dag. 'Auto's die iets
komen doen in Zeeland. Auto's waar
bedrijvigheid uit voortkomt' zegt de
tolgaarder veelbetekenend. De wielen
op het brugbeton zingen iets in regel
matige cadans. Kats. Kats. Kats.
/CTENcacHnp
Inderdaad. Het kleine Kats, het ver
geten Kats. Met 400 inwoners de
laatste plaats uit het werkgebied van
de Rabobank Colijnsplaat. Het enige
café is onlangs voorgoed aan zijn
bestemming onttrokken. Gebrek aan
bestaansmogelijkheden. Maar in
tussen is hier wel heel die indruk
wekkende Zeelandbrug geprefabri
ceerd. 48.000 ton cement, 85.000 ton
zand, 180.000 ton grind en 9.000 ton
staal. Nog steeds is het enorme
betondok volop in bedrijf. Opdrach
ten uit alle delen van de wereld.