t
Foeterende mannen
op de kade
13
Onooglijke stenen
kregen wereldfaam
De vrachtkolossen komen bestellin
gen ophalen. In snel tempo raken de
cellen leeg. Inhoud 50 tot 60 ton per
stuk. Koelmachines houden de tempe
ratuur constant op twee graden.
Veel bewaarplaatsen zijn een coöpe
ratieve aangelegenheid. Capaciteiten
van twee en vier miljoen kilo zijn geen
uitzondering.
Colijnsplaat behoort hier tot de
kleinere. Men kan er één miljoen kilo
piepers kwijt. Maar de belangrijkste
aardappeltelers bouwden eigen koel
huizen voor hun bedrijf. Vooruit
strevendheid, alweer.
In het centrum van Colijn daaren
tegen prijkt het voormalige gemeente
huis al jaren als een monument van
de aftakeling. In de luwte van de
beschamende bouwval op de kade
verzamelen de oude mannen uit het
dorp zich iedere ochtend.
Ze staan daar maar wat bijeen. Een
'groot uur' pratend, grappen makend
en turend naar het amberkleurige
water van de Oosterschelde of de
scheepjes in het oude landbouw-
haventje. De schamele bootjes, meest
eigendom van Belgische hengelaars
die ermee naar buiten trekken, komen
telkens droog te liggen bij laag water,
want de oudste haven van Noord-
Beveland is nog helemaal een tij
haven. De ontoegankelijkheid bij
laag water versterkt een wat ziel
togende aanblik.
Een van de oude mannen op de wal
mikt met kracht een speekselrijke rest
pruimtabak naar de kinderkopjes. Hij
maakt een grapje van de vraag naar
zijn leeftijd. 'Achtenveertig als je be
grijpt wat ik bedoel.' De gesprekken
gaan over de voornemens het land-
bouwhaventje te dichten. 'Een on
nodige zaak,' aldus de heren die van
oordeel zijn dat alle gepraat over
dijkverzwaring achterwege had kun
nen blijven als ze in Den Haag meteen
ernst hadden gemaakt met de totale
afsluiting van die Oosterschelde.
Maar nee, er moest zonodig ook be
studeerd worden of een geperfo
reerde dam niet haalbaar zou zijn.
Terwille van de kraamkamerfunctie
die de Oosterschelde op visgebied
bezit. Tot nu toe heeft het onderzoek
alleen maar jaren vertraging opge
leverd. En straks zal blijken dat een
eventueel te realiseren oplossing toch
veel duurder uitvalt dan het absolute
maximum ('1,7 miljard plus 20 pro
cent') dat de minister voor ogen staat.
Nee, die Oosterschelde moet dicht.
Snel en voorgoed. Er is met alle acties
nu al zoveel tijd verloren dat zwakke
dijkdelen nog weer eens extra
moesten worden opgehoogd.
Weggesmeten geld, foeteren de
mannen op de kade van Colijn knar
setandend. Zij kennen het water en
zijn verraderlijkheid. Vrijwel exact op
deze plek hebben ze ook gestaan in
die februarinacht van 1953 toen de
verschrikkelijke watersnoodramp
over Zeeland kwam. De verlagingen in
de zeedijk die bij het gemeentehuis
toegang verschaffen tot het haventje,
waren met vloedplanken en zand
zakken afgesloten. Maar de steun
beren voor de planken begaven het
en veertig mannen zetten zich schrap.
Rug aan rug, man aan man, trotseer
den ze uren het gebeuk van de
woedende golven. Wankelend stelden
ze zich teweer tegen het donderende
geweld van de ontzaglijke storm. Ze
hielden stand totdat een schip uit de
haven tegen de bedreigde plek sloeg
en het ergste gevaar geweken was.
Colijnsplaat bleef gespaard; Kortgene
telde 49 doden. Uitgerekend daags
tevoren, bij de feestelijke opening van
het nieuwe gemeentehuis, vroeg de
raad in een telegram aan de minister
van verkeer en waterstaat op korte
termijn maatregelen ter beveiliging
Vier uur na het feest, stond er drie
meter water in het nieuwe raadhuis.
De mannen die in Colijn de zee trot
seerden, gingen in die dagen als de
Helden van Colijnsplaat door de
internationale pers.
In de jaren die volgden, haalde het
dorp minstens nog eenmaal in volle
glorie de wereldpers. Dat was anno
1970, toen een kotter tijdens het vissen
een paar op het eerste gezicht on-
fj-
ooglijke brokken steen met Latijnse
inscripties opdiepte. Het leidde recht
streeks tot datgene wat de directeur
van het Leidse rijksmuseum voor oud
heden zonder enige aarzeling 'de
belangrijkste archeologische vondst
van deze eeuw in Nederland' heeft
genoemd: een collectie van meer dan
100 altaarstenen, afkomstig uit een
verzonken Romeins heiligdom dat aan
de godin Nehalennia was toegewijd.
De man die in feite de belang
wekkende vondst voor het vaderland
veilig stelde heet Marinus Nijsse, de
fungerend havenmeester van Colijns
plaat. Hij doet dienst in de moderne
nieuwe vissershaven, door de delta
dienst van rijkswaterstaat in 1960
gebouwd, naast het vervallende
landbouwhaventje. Nijsse is geen
druktemaker. Afwachtend kuiert hij
door het leven. Vriendelijk, beschei
den. Ooit vroeg een wetenschappelijk
medewerker van het Leidse museum
hem eens een goed woordje te doen
bij de vissers van Colijnsplaat.
De man zocht botten van mammoeten
die in de prehistorie dit vroegere
moerasgebied bevolkten. Als Nijsse
nou wie weet, wilden die visser-
lui dan wel eens op wervels e.d. letten
bij het naspeuren van hun netten.
En jawel hoor, vanaf die tijd kwam
er in Colijnsplaat regelmatig een
vrachtje voorhistorisch gebeente op
de wal. Nu ze wisten dat er belang
stelling voor was, kiepten de schip
pers het spul niet langer meer
achteloos over boord. Dan wordt het
15 april 1970. Op de gebruikelijke tijd
loopt de Johanna Cornelia binnen, de
kotter van de Tholense schipper Bout.
'Hé, meester. We hebben een beeld
opgevist. Er staan Latijnse letters op.
Jij altijd met je ribben en botstukken.
Misschien kan je hier ook wat mee
doen' roept de Tholenaar gek
scherend in de richting van de haven
meester. De bemanning staat er
spotlachend bij. Nijsse kijkt, en her
innert zich de man die hij altijd ge
wend is te bellen als het stinkende