structuur aanbrengen speerpunt van beleid Hij moet ook zelf initiatief nemen, passend binnen de vol wassen arbeidsverhoudingen zoals die in de CAO-preambule zijn geformuleerd." Volgens Löring bestaan zowel aan werkgevers- als aan werkne merszijde drempels als het gaat om invulling van het individueel ontwikkelingsplan. "Vaak zie je dat het management zich vooral op de korte termijn richt. Mor gen moet de klus worden ge klaard, dat is de grootste zorg. De vraag waar het bedrijf over een paar jaar staat, is voor het management soms moeilijk te beantwoorden. Verder proef ik bij leidinggevenden wel eens aar zelingen om over de toekomst in gesprek te gaan. 'Wat maak ik los? Hij of zij functioneert nu naar behoren maar of er nog meer in het vat zit, ik weet het niet.' Of er worden vraagtekens gezet bij de leeftijd van de be trokken medewerker, eveneens een reden een gesprek uit de weg te gaan." 'Iets nalaten...' Medewerkers kunnen in de ogen van Löring ook belang hebben 'iets na te laten'. "Het komt voor dat ie mand op termijn wel iets anders wil maar dat niet kenbaar durft te maken, uit vrees dat de werk gever zegt: 'Bevalt je huidige werk je soms niet?' Dat hoor ik ook, dat er gereageerd wordt in de trant van: 'Als je weggaat, tel je niet meer mee'. Aan de andere kant zijn er medewerkers die zich volkomen afhankelijk op stellen, die zeggen: 'Vertel maar wat ik moet doen.' Dat past niet binnen volwassen arbeidsver houdingen want zo wordt de verantwoordelijkheid voor de eigen loopbaan volledig bij het management gelegd. Evenmin volwassen is een houding van: 'Zo, ik heb de verkorte oplei ding op meao-niveau af. Nu hebben jullie werk voor me'. Nee, je verhoogt weliswaar je inzetbaarheid maar een garantie voor een functie is het niet. Met een diploma alléén ben je er niet." Mobiliteitscentra - nu loop baanadviescentra geheten - moesten sinds 1994 inhoud geven aan de loopbaanbegelei ding. Gebleken is echter dat het personeel deze centra niet graag aandoet en Löring kan zich daar wel iets bij voorstellen. "Mensen oriënteren zich het liefst in stilte, anoniem, als het om hun toe komst gaat. Met je baas in over leg treden, een mobiliteitscen trum bezoeken, dan 'loop je toch in de gaten'." Structuur aanbrengen. Dat is waar het bij loopbaanontwikkelingsplannen om draait. Wim Brinkerink, personeelsad- viseur bij de Rabobank Apeldoorn, ver heelt niet te zeggen dat dit punt bij zijn bank nog wel eens wat te wensen over liet. De meeste onderdelen van het perso neelsontwikkelingsbeleid werden wel op gepakt (bezettingsplan, loopbaange- sprekken, beoordelingsgesprekken, oplei dingsplannen etc.) maar dat gebeurde niet altijd even gestructureerd. Voor 1998 en verder heeft de Rabobank Apeldoorn nu een plan van aanpak geschreven en een tijdlijn uitgezet om te komen tot een gestructureerd personeelsontwikkelings plan. Brinkerink:"Heel belangrijk daarbij is dat je alle gegevens en afspraken zoda nig vastlegt datje ze kunt oproepen op het moment datje ze nodig hebt, bijvoor beeld om bij een vacature vraag en aan bod met elkaar te kunnen matchen. Dat was vroeger vaak niet mogelijk, enerzijds door gebrek aan goede hulpmiddelen, anderzijds door de wijze vanvastleggen." Dat alles hoort binnenkort tot het verleden. Brinkerink:"We zijn bezig samen met een aantal andere banken en met Rabobank Nederland een vervolgmo dule van Sapiëns te ontwikkelen, de SAP Personal Development Module (SAP-PD). Daarin worden alle gegevens van mede werkers opgeslagen - van opleidingen tot belangstellingsregistratie, van beoorde lingen tot afspraken - en de gegevens van de kernfuncties. Ook het bezettingsplan en het personeelsplan kunnen worden in gevoerd. Vervolgens kun je de verschillen de gegevens op allerlei manieren met el kaar matchen. Daardoor wordt het moge lijk binnen de kortste keren antwoord te krijgen op vragen als: welke medewerkers komen voor de vacature in aanmerking. Of: welke opleidingen moet een mede werker volgen om over twee jaar voor een bepaalde functie in aanmerking te komen. Wil je het personeelsontwikke lingsbeleid op een goede manier gestalte geven, dan is een goede inventarisatie, een gestructureerde aanpak en een geau tomatiseerde vastlegging van gegevens noodzakelijk.Zeker als je drie honderd medewerkers in huis hebt." In deze lOP-tjes en met ondersteunende software als Sa piëns ziet Ploegmakers de middelen om tot een werkelijke stu ring van het personeel te komen."In het verleden kon het vóór komen dat een externe werd aangetrokken voor een vacature die ook makkelijk door iemand van binnen de organisatie had kunnen worden vervuld. Dat soort dingen zie ik straks niet zo gauw meer gebeuren." De medewerker blijft echter nadrukke lijk zélf verantwoordelijk voor zijn toekomst, hecht Ploegmakers eraan op te merken."Hij of zij is architect van zijn eigen loop baan." Binnen de Rabobank Rotterdam is personeelsontwikkeling een speerpunt van beleid, vertelt Simone Ploegmakers. Als HR- manager is zij nauw betrokken bij de nieuwe lijnen die zijn uit gezet. Voornaamste doelen van het HRM-beleid zijn het schep pen van een optimale inzetbaarheid van de medewerkers en een adequate afstemming van vraag en aanbod op de arbeids markt, zowel intern als extern. Om deze doelen te verwezenlij ken is besloten jaarlijks met elke medewerker niet alleen een beoordelingsgesprek te voeren maar ook en los daarvan een loopbaangesprek. Ploegmakers:"ln dat gesprek geeft de manager zijn visie op de ontwikkelingen binnen het bedrijf. Vervolgens vertelt de medewerker waar zijn interesses liggen en hoe hij zijn toekomst ziet. Samen be spreken ze zijn sterke en zijn zwakke punten en dat alles tesamen resul teert in een aantal ontwikkelingsaf spraken die schriftelijk worden vast gelegd. In dat zogenoemde individu eel ontwikkelingsplan, I0P, zijn de belangen van medewerker en be drijf op elkaar afgestemd."

Rabobank Bronnenarchief

blad 'RaboMagazine' | 1998 | | pagina 10