Klantbelang centraal Hans de Leeuw "Je moet hier zelf een heel actieve houding aannemen" De grenzen van bemiddeling De aan- of verkoop van een bedrijf begint met een on- derzoeks- en adviesfase. Rob de Groot van M&A:"0p basis van een zorgvuldige analyse en waardebepaling van de onderneming adviseren we de ondernemer welke stap pen hij het beste kan nemen en wanneer. Deze voorberei dende fase is cruciaal. We kruipen als het ware in de bloedbaan van de ondernemer en richten ons tevens op het bedrijfsbelang op de lange termijn. Wordt besloten tot aan- of verkoop, dan zoeken we geschikte kandidaten. Succesvolle onderhandelingen zullen leiden tot een in tentieverklaring. Daarna volgen vaak stevige onderhandelingen die uitmonden in een definitief contract. Voor M&A staat het be halen van de voor de klant beste deal centraal." tionaal transportbedrijf dat zich ook toelegde op het wassen van kratten. Van den Brink: "Via een bedrijven- beurs kwam ik in aanraking met Bij sterbosch. Toen ik vernam dat men erover dacht om dit bedrijf op termijn te verkopen, ben ik samen met Ben Hudig van M&A op bezoek geweest. Daar is fors onderhandeld over de prijs. Uiteindelijk is het bedrijf ver kocht aan Hays, een Engelse multina tional. Wij hebben een aanbrengpro- visie ontvangen. Dat is leuk. Maar be langrijker nog is dat het deel van het vermogen dat bij de transactie vrij kwam, bij deze bank is belegd." In een ander geval liep het minder goed. Van den Brink: "We hebben aangeboden te bemiddelen bij de overname van een groothandel in de medische sector. Dat mandaat hebben we niet gekregen omdat de kosten te hoog waren. De opdracht is toen naar een bureau gegaan dat het deed op basis van 'ko cure no pay\" Dit laat ste doet Rabobank M&A niet. "De kosten kunnen natuurlijk een struikel blok zijn", zegt Van den Brink. Communiceren £r zijn dus kansen, die volgens Van den Brink nog niet volle dig worden benut. "Er wordt wat te weinig gecommuniceerd, zeker tussen Rabobank International en de aange sloten banken. Daardoor is de be kendheid met de ondersteuning die M&A geeft, onvoldoende. Ik ben zelf afkomstig van Rabobank Nederland. Ik ken de weg. Maar ik denk dat veel van mijn collega's die niet of nauwe lijks kennen. We zouden een manier moeten vinden om elkaar inzicht te geven in hoe we elkaar meer kunnen completeren." Deze communicatie tussen Rabo bank International en de banken heeft tot nu toe veelal plaats via seminars en beurzen zoals de kennisbeurs De Uitdaging die op 17 december 1997 in de Jaarbeurs is gehouden. Onvol doende, vindt Van den Brink. "Geef bijvoorbeeld meer ruchtbaarheid aan successen op de overnamemarkt." Seminar p^et initiatief ligt ook bij de banken zelf, erkent Van den Brink. "Je mag ervan uitgaan dat de relatie beheerders voldoende van de klant weten om vervolgens de signalen op te pakken. Zij moeten alleen weten waar ze deze kwijt kunnen." Volgens Rob de Groot zal de band tussen M&A en de banken worden aange haald: "We willen dit jaar net als voorgaande jaren bijeenkomsten or ganiseren met groepen banken. Aan de accountmanagers zal worden ge vraagd vooraf kritisch hun portefeuil le te analyseren op bedrijven die in aanmerking komen voor strategische advisering. Daarnaast zal de bestaan de brochure over de Rabobank en de verkoop van ondernemingen dit voor jaar worden gecompleteerd met een brochure over de bemiddeling bij de aankoop van bedrijven." n Het precieze marktaandeel van de Rabobank op het terrein van corporate finance dienstverlening is moeilijk te noemen, maar groeiend. Zowel voor de aangesloten banken en Rabobank Interna tional als derden hebben steeds meer transacties plaats. Voorbeel den zijn de door M&A in 1997 gedane aankopen van het kabelbe drijf Casema voor France Telecom, van het champignonbedrijf Ver vuurt Smeets Coenen voor Lutèce en van een wegenbouwbedrijf met een omzet van 140 miljoen gulden. Een ander voorbeeld is de verkoop van leesmapgigant Leesland aan VNU. Waar liggen de grenzen van de Rabo-bemiddeling? De Groot: "Een belangrijk selectiecriterium is de minimale omvang van het bedrijf. We trekken een zachte ondergrens bij een bedrijfswaarde van zeven miljoen gulden. Daarnaast speelt de financiële kracht een rol. Een bedrijf dat wil slagen op de koop- of verkoopmarkt, moet gezond zijn, een goede marktpositie en goede toekomstmo gelijkheden hebben. Het moet aantrekkelijk zijn voor een eventu ele koper of, bij acquisitie, zelf de financiële middelen hebben om een overname te plegen. Veelal zal een potentiële verkoper of koper in twee a drie gespreksronden besluiten wel of niet van de dienstverlening van M&A gebruik te maken. In het eerste geval gaan we op basis van een mandaat op zoek naar een geschikte koper of overnamekandidaat."

Rabobank Bronnenarchief

blad 'RaboMagazine' | 1998 | | pagina 5