Visie Ondernemingsraden
2 De OR in bedrijf
vervolg
Loonronde
Behoud van
werkgelegenheid
gaat voor
koopkracht
Pensioen
Vergaderdata '98
zekerheid van de huidige
medewerkers binnen het
Bankbedrijf.
2 De VUT-afspraken, zoals
die in de lopende C.A.O.
zijn vastgelegd voor mede
werkers die geboren zijn
vóór 1 januari 1938, die
nen in materiële zin ook
voor de komende C.A.O.-
periode te worden geconti
nueerd voor de medewer
kers die in die C.A.O.-perio
de de leeftijd van 60 jaar
bereiken.
3 Deelname aan een eventuele
pre-pensioenregeling dient
niet te worden gekoppeld
aan een nieuwe pensioenre
geling.
4 Regelingen die in de C.A.O.
worden afgesproken en die
ruimte laten voor nadere
invulling per bedrijf, alsme
de arbeidsvoorwaardelijke
regelingen die niet in de
C.A.O. zijn overeengeko
men, zouden aan de
betreffende (Centrale)
Ondernemingsraad ter
instemming conform de
W.O.R. moeten worden
voorgelegd.
5 De huidige salaris- en
beoordelingssystematiek
biedt voldoende ruimte voor
flexibele invulling per mede
werker en kan derhalve
gehandhaafd blijven.
6 De C.A.O. moet op alle
medewerkers in het bankbe
drijf van toepassing zijn,
dus geen tweedeling door de
C.A.O. alleen voor mede
werkers in bepaalde functie
groepen af te sluiten.
7 De vakorganisaties moeten
de belangrijkste en eerste
onderhandelingspartij blij
ven met betrekking tot het
afsluiten van C.A.O.'s.
Het streven van de vakbon
den is te komen tot een C.A.O.
voor de gehele sector met de
mogelijkheid om per bedrijf op
punten af te wijken na
akkoord van de vakbonden.
Bekeken moet nog worden wat
de vakbonden willen en kun
nen delegeren aan onderne
mingsraden. De afspraken hier
over in de nieuwe C.A.O. heb
ben naar verwachting grote
gevolgen voor de werkwijze
van de ondernemingsraden.
Het IVO is geen partij bij de
totstandkoming van de nieuwe
C.A.O. en kan zich dan ook
niet mengen in de onderhande
lingen over de hoogte van de
percentages van de loonron-
den. De WGVB zette de onder
handelingen in op een C.A.O.
met een looptijd van twee jaar
en een maximale verhoging
van de salarissen van 3% in
het eerste jaar en 2,5% in het
tweede jaar. De meeste vak
bonden zijn gehouden aan het
centraal akkoord met de Stich
ting van de Arbeid. De Unie
zette in op een éénjarige
C.A.O. met een loonsverho
ging van 4%. Het CNV en de
FNV zetten beiden in op een
tweejarige C.A.O. met in het
eerste jaar een verhoging van
4% en in het tweede jaar 3%.
Alleen de Beroepsorganisatie
Banken en Verzekeringen is
niet gebonden aan deze afspra
ken en heeft ingezet op een
percentage van 6% salarisver
hoging en een looptijd van de
C.A.O. van één jaar. Zou dit
centraal akkoord er niet liggen,
dan zouden de andere vakbon
den waarschijnlijk ook hogere
looneisen stellen.
Volgens de bonden is een
forse verhoging op zijn plaats,
gezien de inflatie van de laatste
jaren en de grote winsten van
het bankbedrijf. Overigens is
bij het overeenkomen van dit
centraal akkoord door de bon
den niet gekozen voor het
behouden van koopkracht,
maar van werkgelegenheid.
Een studie naar een nieuw
pensioensysteem is nog een
afspraak uit de huidige Bank-
C.A.O. Bij de totstandkoming
in 1995 is een stuurgroep inge
steld voor het uitwerken van
een nieuw pensioensysteem.
Hoe het voorstel van deze
stuurgroep eruit ziet, is op de
inleverdatum van deze kopij
nog niet bekend. Deze nieuwe
regeling zal alleen gaan gelden
voor nieuwe medewerkers.
Overigens is in het verleden
een werknemersdelegatie
akkoord gegaan met een voor
stel voor een nieuwe (verslech
terde) pensioenregeling, omdat
de uitwerking daarvan geen
gevolgen had voor de zittende
medewerkers. De gevolgen
voor toekomstige medewerkers
wegen vaak niet zo zwaar mee
in de besluitvorming als wel
zou moeten.
De Ondernemingsraad RN,
als één van de deelnemers aan
het IVO, hoopt dat in de
onderhandelingen de visie van
de gezamenlijke ondernemings
raden op de diverse onderhan
delingspunten ter harte geno
men wordt.
Ondernemingsraadvergadering
29 januari
05 maart
16 april
Overlegvergadering
05 februari
12 maart
07 mei
Verslagen beschikbaar
in Lotus Notes
13 februari
20 maart
15 mei