klant in ere' Gerard Engels (80) blijft verbonden met de Rabobank 1 "v" Gerard Engels ging vijftien jaar geleden met pensioen maar hij voelt zich nog steeds nauw verbonden met de Rabobank. Ook zijn 'verhaal' hoort thuis bij de 'Rabobankfamilies'. Vandaar dat de redactie het in aanslui ting op het Dossier op deze pagina heeft geplaatst. 'Een leven lang trouw aan de coöperatieve gedachte' Gerard Engels (r) op bezoek bij Jan Vanhommerig (Rabobank Vijlen). De vroegere secretaris van de ondernemingsraad heeft de connecties tussen zijn familie en die van de Cunnentak met de Ra bobank in een stamboom onderge bracht. Bovendien stelde hij onder het kopje 'Ouwe Boerenleenbankkoeien' zijn herinneringen op schrift over de tijd - van 1945 tot 1963 - waarin hij werkzaam was voor de Inspectie dienst. Kostelijke stukjes geschiedenis waarover RaboMagazine te gelegener tijd nog eens wil berichten. Zijn uitspraken wijzen erop dat Engels met veel genoegen bij de Rabo bank heeft gewerkt. "Tot en met", zegt de tachtigjarige, "ik zou vandaag zo weer opnieuw beginnen. De Rabo bank zit in mijn bloed. Ik ben als het ware geboren binnen de Boerenleen bank en dat gevoel is met de jaren al leen maar sterker geworden. Mijn va der was kassier, mijn grootvader van de Cunnens kant mede-oprichter van de Boerenleenbank Neerkant en mijn kinderen werken ook weer bij de Ra bobank, net als mijn schoonzoon." "Ja, ik ben mijn leven lang trouw geweest aan de coöperatieve gedachte. Ik kan bijvoorbeeld geen rekening el ders openen, dat zou ik bijna als ver raad aan de goede zaak beschouwen. Weet u, bij ons thuis was het allemaal coöperatie wat de klok sloeg, dat zit er diep in. Ik zou er ook problemen mee hebben gehad als mijn kinderen bij een andere bank waren gaan wer ken. Niet dat ik het ze verboden had maar ik zou het wel jammer hebben gevonden." Over de gedrevenheid waarmee hij de stamboom van de 'Rabobankers' binnen de families Engels en Cunnen heeft opgesteld: "Ik doe heel veel aan genealogie. Heb inmiddels vier fami liekronieken opgesteld en ook nog een paar geschiedenisboeken geschreven, over Liessel en Neerkant. Vandaar dat ik ook heel veel plezier heb beleefd aan het uitzoeken van de relaties tus sen mijn familie en de Rabobank." Wat de 'Ouwe Boerenleenbank koeien' betreft, die herinneringen vor men voor hem een 'onuitputtelijke bron van plezier'. Meer nog, Engels trekt er lessen uit naar het heden. Zo maakte hij omstreeks 1955 in het Zuid-Limburgse dorpje Vijlen mee dat een klant de bank binnenliep en op de balie een nietmachientje deponeerde. 'Hij doet het niet meer', zei de man waarop de kassier in zijn bureaula greep en met een schroevendraaier aan de slag ging. Na reparatie kreeg de klant zijn nietmachientje terug en met een 'dankjewel' vertrok hij weer. Engels: "Zoiets spreekt boekdelen voor mij. Het zal nu niet meer ge beuren. Het is allemaal verzakelijkt, ook tussen de bank en het personeel en dat doet me pijn." Maar aan de betrokkenheid van Engels bij de Rabobank doet het niets af. "Ondanks dat soort ontwikkelin gen blijft het mijn bank, ja ja. Als ze op de staart van de Rabobank trap pen, staan ze op mijn tenen." Gevraagd naar een wijze les voor directie en bestuur van de Raboban- ken in het algemeen zegt Engels: "Men is nu volop bezig met al die fu sies. Dat is natuurlijk een profijtelijke zaak maar er zitten ook nadelen aan. Naar mijn gevoel moet men voor ogen houden dat niet het lid van de bank koning is, nee, dat is de klant, die moet men in ere houden. De af stand tussen bank en clientèle wordt steeds groter met dat pinnen terwijl je aan de balie ook steeds andere gezich ten ziet. Laat men er voor waken dat de dame of heer aan de balie voor de klant een vreemde wordt. Bankzaken vragen om vertrouwelijkheid en daar om verdient de service naar de klant alle aandacht."

Rabobank Bronnenarchief

blad 'RaboMagazine' | 1997 | | pagina 13