Voor het in een 'vergrijzend' Nederland betaalbaar houden van de AOW wordt al langere tijd gezocht naar oplossingen. Op Prinsjesdag presenteerden de minister en staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de nota 'Werken aan zekerheid'. Daarin komt tot uitdrukking dat de overheid voorstander is van een volwaardig, welvaartsvast AOW-basispensioen. En de regering ziet ook mogelijkheden om een dergelijke AOW-voorziening in stand te houden. Omdat de AOW-lasten door de toenemende vergrijzing zullen stijgen, wil de overheid een klimaat scheppen waarin ouderen langer blijven werken. Nu is het aantal deelnemers aan het arbeidsproces boven de 55 jaar gering. Daardoor draagt deze bevolkingsgroep als totaal weinig bij aan de AOW-pot en doet een groot beroep op de sociale voorzieningen. Als de situatie blijft zoals ze nu is, komen AOW en andere algemene regelingen in de toekomst steeds verder in het gedrang. Om de AOW op peil te houden levert de overheid ook een aanvullende bijdrage aan het Algemeen Ouderdomsfonds. Ontwikkelingen binnen het Fonds Wijziging Pensioenreglement Er is in 1996 één belangrijke inhoudelijke wijziging in het Pensioenreglement doorgevoerd. Het gaat hier om een regeling voor de in 1995 gewijzigde pensioenleeftijd van vrouwen van 60 naar 65 jaar. Dat had bij het Fonds voor ongeveer 1.500 vrouwen gevolgen. Ze kregen de toezegging dat ze de meerwaarde die ze in het verleden hadden opgebouwd, konden gebruiken voor verhoging van het pensioen of voor vervroegde pensionering. De AOW in de toekomst

Rabobank Bronnenarchief

blad 'RaboMagazine' | 1997 | | pagina 32