uitkering tot de 65-jarige leeftijd van de partner van 24.000,-
per jaar of voor een deel daarvan (75 of 50 procent). Voor 1996
en 1997 is de volledige jaarpremie 312,-. (De werkgever geeft
20 procent subsidie).
In het verslagjaar werden twee wijzigingen aangebracht in de
Algemene Ouderdomswet.
-Aanpassing van bet partnerbegrip per 1 januari 1996
In de AOW worden twee niet-gehuwde personen die een
gezamenlijke huishouding voeren, gelijkgesteld met gehuwden.
Een uitzondering bestond voor bloedverwanten in eerste
(ouder-kind) en tweede (broer-zus) graad. Per 1 januari 1996
geldt de gelijkstelling van ongehuwd samenwonenden met
gehuwden ook voor bloedverwanten in de tweede graad.
-Het verscherpen van de inkomenstoets per 1 juli 1996
De AOW-toeslag die wordt verleend aan AOW'ers waarvan
de partner jonger is dan 65 jaar en waarvan het de bedoeling
is dat deze het ouderdomspensioen aanvult tot het sociaal
minimum, is afhankelijk van het inkomen dat de jongere
partner ontvangt. Vanaf 1 juli 1996 geldt dat het volledige
inkomen van de partner meetelt voor de bepaling van de
hoogte van de toeslag. Tot die datum bleef een bepaald deel
van het inkomen buiten beschouwing.
Per 1 januari 1997 is een beperking van de overlijdensuitkering
aangebracht. Als een AO W-gerechtigde overlijdt, wordt een
overlijdensuitkering betaald. Deze uitkering is gelijk aan het
doorlopen van de AOW tijdens de maand van overlijden en
de twee daarop volgende maanden. Met ingang van 1997 is
de overlijdensuitkering beperkt tot exact één maand.
De AOW in het verslagjaar