Pensioen steeds meer maatwerk
In het verslagjaar was er meer dan ooit belangstelling voor de drie
delen waaruit pensioen is opgebouwd: voor het basispensioen
(AOW en Anw), het aanvullend pensioen (het pensioen dat bij een
werkgever kan worden opgebouwd) en de vrijwillige verzekering.
Ter discussie stonden vooral de nabije en verre toekomst van de
AOW, de invoering van de Anw, de ontwikkeling van regelingen
die het mogelijk maken om vervroegd uit te treden en de opkomst
van de middelloonregeling. (Bij 'middelloon' wordt het uit te keren
pensioen berekend op basis van het gemiddeld verdiende salaris en
niet op basis van het laatstverdiende salaris).
Opnieuw bleek dat de overheid voor een belangrijk deel af wil
van de verzorgingsstaat, waarin geld beschikbaar is voor bijna
iedere situatie waarin de burger verzeild kan raken. De burger
moet meer en meer zelf voorzieningen treffen als hij zich wil
verzekeren tegen toekomstige financiële risico's van ziekte,
werkloosheid, arbeidsongeschiktheid of verlies aan inkomen
door het wegvallen van een partner. Een duidelijk voorbeeld
daarvan is de Anw-hiaatverzekering.
Met ingang van 1 juli 1996 is de nieuwe Algemene nabestaandenwet
(Anw) in werking getreden. Deze wet vervangt de veel riantere
Algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW). Een nabestaande komt
onder de nieuwe wet minder vaak dan vroeger in aanmerking voor
een uitkering. En krijgt hij/zij een uitkering, dan is deze nu ook
inkomensafhankelijk.
Pensioenuitvoerders bieden op grote schaal Anw-hiaatverzekeringen
aan. Ook in de Rabobankorganisatie kregen in het verslagjaar
medewerkers de mogelijkheid om op vrijwillige basis een dergelijke
verzekering af te sluiten. Er kon worden gekozen voor een volledige
Nieuwe verzekering dekt het'Anw-hiaat'