Overheidsgelden Tante Agaath Bijna 30 starters vrouw Hoewel uit EIM-onderzoek blijkt dat het voor het succes van een starter niet uitmaakt of hij steun van de overheid krijgt of niet, loopt het door de overheid gesteunde kredietenquotum van de Rabobank voor het MKB in elk geval aardig leeg. Het fonds komt voort uit de regeling borgstelling MKB- kredieten 1988 van het ministerie van Economische Zaken, bedoeld om startend Nederland te stimuleren. De groei van de werkgelegenheid speelt zich tenslotte vooral in deze sector van bedrijvigheid af. Het ministerie staat daarmee borg voor financie ringen tot maximaal een miljoen gulden per onderne ming die geld leent bij de bank. Sinds 1989 stelt de overheid ook geen eisen meer aan de omvang van het eigen vermogen dat de ondernemer in de zaak steekt. Wel moet de bank bereid zijn voor dat bedrijf een ten minste even grote financiering te verstrekken uit eigen middelen en opeigen risico. De Rabobank stel de in 1994 een quotum van 250 miljoen beschikbaar, terwijl de gemiddelde benuttingsgraad ervan de afgelopen jaren rond de 85 ligt. Sinds april 1995 hebben de banken op dit punt zelf bevoegdheden en is de inzet van de staatsgaran tie flink toegenomen. In '96 is het volledige quotum van ƒ280 miljoen gebruikt en voor dit jaar wijzen de prognoses ook in de richting van een volledige benut ting van het quotum. Vanwege hun toenemend aantal - zevenentwintig procent van alle starters is vrouw - vormen de vrouwe lijke ondernemers volgens Marleen Jansen van Bedrij ven Advies bij Rabobank Nederland voor de banken een interessante doelgroep. Uit een onderzoek van het ministerie van Economische Zaken blijkt dat de be langrijkste drempel voor het vrouwelijke ondernemer schap de beeldvorming is én de communicatie tussen vrouwen en hun intermediairs zoals banken, soms be paald door vooroordelen aan zowel de kant van de banken als die van de ondernemer. Halverwege 1996 besloot de fiscus voordeeltjes weg te gaan geven ten behoeve van de nieuwkomers op de bedrijvenmarkt. Tegen lagere rente moest kapitaal beschikbaar komen om de oprichting van nieuwe bedrijven goedkoper te maken. Doorgaans kost dat de inves teerder een smak rente omdat hoogrisicodragend kapitaal nu een maal duur is. De kans dat het niet snel weer terug komt, is tenslotte kleiner dan als je het op de bankzet. Tante Agaath, de zogenoemde suikertante van de starter, leent hem geld voor de start van het bedrijf tegen een door haar te bepa len rentepercentage. Die rente is tot op zekere hoogte van belas ting vrijgesteld. De bedoeling is dat via deze regeling meer geld tegen lagere rente richting startersmarkt stroomt. Immers, het probleem is bekend, participatiemaatschappijen schuwen de kleine beginner en alle tijd en risico's die aan een investering erin verbonden zijn. Hoewel ook ABN AMRO in de kranten met de Tante Agaath-lening goede sier wilde maken, is de Rabobank de enige bank die door de oprichting van haar eigen Rabobank Tante Agaath BV zelf voor'familielid'ging spelen. Starters met te weinig eigen vermogen kunnen een achtergestelde lening krijgen om de start van hun bedrijf toch mogelijk te maken. Jansen:"Rabobank Nederland heeft op initiatief van MKB-Nederland samen met de ministeries van Economische Zaken en Sociale Zaken workshops voor zowel vrouwelijke ondernemers als voor bankmede werkers ontwikkeld. Vrouwen krijgen aangegeven wat de beoordelingsaspecten zijn en welke vragen ze kun nen verwachten en de bankmedewerkers kijken naar de wijze van communiceren met startende onderne mers en met vrouwen in het bijzonder. Op die manier breng je beide partijen bij elkaar." Marleen Jansen temidden van drie startende ondernemers: Corina Jongen, Paul Becker en Antoine Bartels vandaag in? Het is toch niet vreemd dat hij liever tijd steekt in een bedrijf dat al loopt en hem zeker profijt zal opleveren, dan in een onderneming waarvan onbekend is of die het gaat maken. "Een starter vraagt veel tijd van de bank, terwijl de verwachtingen van het rendement op korte termijn laag zijn." Verder kijken £)g Centrale Kringverga dering van mei 1995 besloot dat de Rabobanken een actieve bewerking van de startersmarkt moeten nastre ven. Dat is aanpakken. Vanaf het eer ste contact met de starter gaat het om de afweging van behandelings- en risi- cokosten tegen mogelijke rendemen ten op lange termijn. De meerderheid van de starters komt niet primair voor financiering. Ze beginnen bijvoor beeld in de zakelijke dienstverlening met een telefoon, computer, een twee dehands auto en een nieuw pak. "Maar", zegt Aarts, "in die situ aties kunnen wél andere producten aan bod komen, zoals betalingsver keer, (auto)lease en verzekeringen. Op die terreinen kan de relatiebeheerder ook adviseren. Groeien de bedrijfjes en gaat het in de goede richting, dan staan ze zo op de stoep voor uitbrei ding van diensten. Daar gaat het toch om: als bank mee-investeren in een klant die de droom tot werkelijkheid wil maken. Als je geen risico's durft te nemen, kun je kansen missen. Die starter kan in het begin nog niets be wijzen, maar gaat het hem later goed, dan had je hem, of haar natuurlijk, toch niet willen missen. Wat we nu laten lopen, zullen we in de toekomst ten koste van veel moeite moeten pro beren terug te winnen. Zo'n beweging kun je beter voor zijn. Nu investeren, straks oogsten dus, luidt het motto van Relatiebeheer." Om de banken te ondersteunen heeft het segment Relatiebeheer eind '95 en in de eerste helft van '96 een landelijke campagne gevoerd ('De kapper'), ondersteund door een radio commercial en een printcampagne. Andere hulpmiddelen voor de banken waren onder meer: een marktbewer kingspakket starters, het relatiege schenk 'Zaak in de Maak' en het Ken nissysteem Starters. Aarts: "Allemaal vanuit de overtuiging dat de banken

Rabobank Bronnenarchief

blad 'RaboMagazine' | 1997 | | pagina 11