'Iedere renner goed
met zijn vak bezig'
'Ik kom bergop tot
mijn recht als de
helft eraf ligt'
Theo de Rooy
niet makkelijker, maar wél extra uit
dagend.
De ziekenboeg van de Rabo-equipe
raakte in februari gestaag gevuld. Rob
McEwen, Rolf Sörensen en Danny
Nelissen werden ziek. Jans Koerts
moest gas terug nemen na de trainin
gen in de heuvels. En tenslotte hield
Peter Luttenberger aan een val in de
Ronde van de Middellandse Zee een
gemene blessure aan zijn sleutelbeen
over.
Het waren kleine - niet verontrus
tende - tegenvallers voor De Rooy. Als
renner heeft hij soortgelijke gevallen
meegemaakt in de seizoensaanloop.
Met Van Houwelingen was hij zich
ervan bewust dat er niet direct een
reeks overwinningen werd verwacht
in de prille openingsronden aan de
Middellandse Zee, in Spanje en
Frankrijk. Toch had De Rooy halver
wege februari zijn bedenkingen. In
Granada constateerde hij: "Er zit nog
geen kop op de ploeg. Als je mensen
als Zabel en Museeuw hebt, die het
direct afmaken, staan de neuzen ook
snel dezelfde kant op. Wat dat betreft
zoeken wij nog naar de goeie lijn. Ik
zie wel dat onze jongens consciëntieus
en ambitieus bezig zijn op het gebied
van voeding en training. Ik merk een
gezonde beleving van de wielersport.
We hoeven niet te wanhopen. Als ie
dereen zo bezig blijft, zullen de resul
taten zeker komen."
Lichtpuntje: de verheugende diag
nose over de gezonde vorderingen van
de jeugd. "In vergelijking tot 1996 is
een aantal jonge renners ontegenzeg
gelijk een stuk verbeterd. Ik noem
Boven, Vierhouten en Blaudzun. Je
ziet het bergop: ze kunnen veel langer
mee. Je komt ze pas halverwege tegen
achterin, terwijl ze een jaar terug al
aan het begin van de klim gelost wer
den."
Met Michael Boogerd ging het in
de openingsmaand boven verwachting
goed. De Hagenaar kon prima meeko
men met de voornaamste klimmers.
Met Léon van Bon, die andere Neder
landse hoop, is het nog afwachten.
De Rooy: "Hij moet van ver terug
komen. Vanaf de Touretappe waarin
hij met knieproblemen moest opge
ven, heeft hij eigenlijk geen fatsoenlij
ke wedstrijd meer gereden. Hij is twee
keer opnieuw begonnen en steeds
speelde zijn knie op. Nu zie je hem
langzaam verbeteren. Dat soort din
gen moet je koesteren."
Aan nieuw élan geen gebrek. De
Rooy: "Iedere renner is heel goed met
zijn vak bezig, al komt het er door
omstandigheden niet direct uit. De
ploeg is nog zoekende. We moeten
bijvoorbeeld nog zoeken naar een sys
teem voor McEwen en Koerts: wie
rijdt voor wie in de finales?"
Mooi ontwikkelingswerk voor een
ploegleider. De Rooy: "Het is een
jonge groep, met jonge ambities, met
jongens die vooruit willen en voor el
kaar willen werken. Het is leuk om
daar een systeem in aan te brengen.
Als ploegleider kun je daar een stukje
meerwaarde uit halen. Ze moeten het
wel met elkaar doen en daarvoor heb
ben ze elkaar nodig. Het gaat om het
juiste moment, de juiste beslissing en
daar moet je ze bij helpen. Daar kun
je veel voldoening van krijgen. Niet
alleen Adri en ik, maar ook de verzor
gers en de mekaniekers, die er ook
een rol in hebben. Renners kunnen
tegen een verzorger opmerkingen
maken die boekdelen spreken. Dat is
ook een zaak van vertrouwen."
Een regenachtige middag in Alme-
re, eind augustus 1996. Voor Max
van Heeswijk is de zon gaan schijnen
Max van Heeswijk
Van Heeswijk (24) heeft op de au
tovakschool in Sassenheim het diplo
ma in het specialisme schadeherstel I9
behaald. Begin dit jaar werd hij vader
van Demian. In het wielerwereldje
heeft hij de naam een sprinter te zijn
en dat is niet onlogisch gezien zijn re
sultaten als amateur en (neo-)prof,
maar zelf brengt hij graag een nuance
aan: "Ik ben geen sprinter als Blij le
vens. Ik ben niet in de wieg gelegd
voor massasprints. Dat duwen en
trekken, daar ontbreekt het me aan.
Ik kom meer tot mijn recht als het
bergop gaat en als de helft eraf ligt.
Als er dan nog een paar sprinters over
zijn, kan ik uit de voeten."
Hij heeft het in de Ronde van de
Middellandse Zee, vroeg in februari
alweer, ervaren. "Dan zijn ze allemaal
nog fit in de finale en dan word ik
aan de kant gezet. Ik heb toch die
angst in me zitten. Of ik daar over
heen kom weet ik niet en ik weet ook
niet of dat moet. Als ik in moeilijker
etappes kan presteren is het ook goed.
Ik vergelijk mezelf ook wel eens met
Laurent Jalabert, de Fransman. Die
presteert ook het best op moeilijk ter
rein. Ik weet niet of ik een massa
sprinter moet worden."
op een lange
asfaltweg in
een nieuw
bouwwijk. Hij
is winnaar ge
worden van
de tweede
etappe in de
Ronde van
Nederland en
daarmee heeft
hij zich einde
lijk aan de vaderlandse fans kunnen
laten zien. De Limburger had in het
shirt van Motorola nog weinig laten
zien in grote wedstrijden.