Dé sftfaé£.wé£érs De spraakmakers over y-j kantlGCliChéS Duitse toeristen graven kuilen op het strand. Mede werkers van de bank mogen 's zo mers nooit met vakantie. Neder landse bedrijfsrelaties brengen hun omzet letterlijk in emmers naar de bank. Wat is onzin en wat is werkelijkheid? Wat was vroeger waar en is inmiddels achterhaald? Drie uitgesproken toeristische plekken: Zandvoort, Lemmer en Texel. Drie Rabobanken met jaarlijks tienduizenden gas ten in hun werkgebied: de banken Heemstede-Zandvoort, Sneek-Joure-Lemmer en Texel. Drie collega's met deels ge lijksoortige en deels verschillende ervaringen in hun dienst verlening aan toeristen: coördinator Cliënten Advies Irma Amama, teamcoördinator Cliënten Advies Geeske Hospes en cliëntadviseur Bianca Slik, in gesprek in het Rabobank- kantoor in Zandvoort, 200 meter van het strand. Ze praten niet over hun eigen vakantieplannen maar juist over hun werk. Een groot deel van het jaar staat hun werk in dienst van de vrije tijd van anderen. Of, met een variant op een ander gezegde: de één z'n genoegen is andermans zwoegen. Wie zijn die bezoekers die de plaatselijke economie op een hoog toerental houdenf Drie spraakmakers aan het woord. Slik: 'Duitsers. Die zijn verreweg in de meerderheid. Op Texel wonen 13.000 Texelaars. In het hoogseizoen komen er 43.000 mensen bij. Zeker tweeder de komt uit Duitsland. Veel van hen komen elk jaar terug. Vooral de oude ren hebben hier een huisje of een stacaravan. Ze komen vaak al met Pasen en blijven maanden achter el kaar.' Hospes: 'In Lemmer is het precies zo, en ook in Echtenerbrug waar een bijkantoor van onze bank staat. Je hebt er gewoon wijken van Duitsers. Daar staan echt niet de goedkoopste huizen. En dan natuurlijk de boten. Lemmer is een uitvalshaven voor het IJsselmeer. Ook als men lang wegblijft uit Lemmer, zijn wij voor de boot en alles wat daarbij hoort, toch de 'huis bank' voor onze Duitse klanten. Het zijn vaak wat oudere mensen met een aardig vermogen. Jeugd komt er ook wel, maar dat is meer voor een week end. Ze huren een boot en dan wordt er gevaren en gedronken. Er is ook een zandstrand bij Lemmer, maar de meesten komen toch voor het varen. Het blijft een prachtig gezicht, al die boten dwars door de stad.' Amama: 'Bij ons is het strand wel de grootste trekpleister. En bij ons zijn het ook vooral de Duisters! Er komen natuurlijk ook heel wat Nederlanders, maar dat is meer voor een dagje. En op de camping hebben veel Amster dammers een vaste stek. Maar in de huisjes en in de pensions, dat zijn toch de Duitsers. En in de auto's die langs de Zeeweg geparkeerd staan. Uit de auto naar het strand, van het strand naar het terras en van het terras gaan slapen in de auto. Bij de races gaat het ook zo. Dan staat de hele Zeeweg vol auto's. Ik durf geen percentage te noe men, maar als je de dagjesmensen niet meerekent, is meer dan de helft van de toeristen Duits. En die zitten allemaal op het strand.' Amama: 'Ik heb het idee dat we 's zomers alle drie tussen de Duitsers zit ten, maar dat ze bij jullie veel langer blijven dan bij ons. Wij hebben maar

Rabobank Bronnenarchief

blad 'RaboMagazine' | 1996 | | pagina 8