3II s s 1 e r 'Profileren door goede dienstverlening' De coöperotiediscussie Van plaatselijke kredietcoöperatie naar internationale bank lisiiiiii Vandaag de dag is de ene Rabobank de andere niet. In 1896 ontstonden de eerste plaatselijke coöperatieve banken. Ze waren vooral gericht op de land- en tuinbouw. De oprichting van deze coöperatieve banken gebeurde in navolging van Friedrich Wilhelm Raiffeisen. Deze Duitse burgemeester stichtte in 1864 in Heddesdorf de eerste kredietcoöperatie. Hij wilde een eind maken aan de situatie dat boeren waren overgeleverd aan de ongunstige kredieten van leveranciers en handelaren. Door de oprichting van vooral lokaal gerichte spaar- en kredietcoöperaties werd het moge lijk de levensstandaard en maatschappelijke omstandigheden van lokale gemeen schappen zienderogen te verbeteren. De Nederlandse coöperatieve banken kregen al snel de behoefte samen te wer ken. Dit leidde in 1898 tot de oprichting van de Coöperatieve Centrale Raiffeisen Bank in Utrecht. Nog hetzelfde jaar volgde de oprichting van de Coöperatieve Cen trale Boerenleenbank in Eindhoven. Het aantal Raiffeisenbanken en Boerenleenbanken groeide gestaag. In 1955 telde ons land de meeste coöperatieve banken: 1.325 stuks. In 1972 fuseerden de centrale banken van beide organisaties tot Rabobank Nederland. Daarna is door lokale fu sies het aantal banken gedaald tot het huidige aantal van 540 banken. Vanaf de jaren zestig zijn de lokale Rabobanken zich sterk gaan verbreden. De activiteiten in het midden- en kleinbedrijf werden krachtig uitgebouwd. Ook namen de marktaandelen in de particuliere sector fors toe. In 1994 is de organisatie zich gaan bezinnen op haar coöpe ratieve identiteit. Een vernieuwde toekomstgerichte invulling van de coöperatieve missie is noodzakelijk, mede omdat het oorspronkelijke coöperatieve ideaal bij de lokale banken niet meer als richtinggevend wordt ervaren. Schaalvergroting leidde tot een sterk afnemend aantal Rabobanken. Het aantal bestuurders daalt daardoor fors. Tijd dus om een nieuw gemeenschappelijk basis idee vast te stellen. Een identiteit die iedereen een com fortabel gevoel voor richting geeft. De positie van de Rabobank Marktaandelen Financieringen MKB 40%, agrarische sector 90%, spaarmarkt 35%, woninghypotheken 25% Balanstotaal ƒ300 miljard. Daarmee is de Rabobank een van de 50 grootste banken ter wereld. Internationaal 80 Kantoren in het buitenland. Met een vermo genspositie van ruim ƒ17 miljard is de Rabobank een van de drie sterkste banken van ter wereld. Mensen Ruim 37.000 medewerkers in de hele organisa tie. Kredietverlening Private sector ƒ189 miljard. Hiervan is 37% handel, industrie en dienst verlening, 23% agrarische sector en 40% particulieren. Identiteit iecjere organisatie moet helder hebben wat voor rol ze in de maatschappij wil spelen, wat ze wil be reiken, voor wie ze werkt, en hoe ze dat wil doen. Met de coöperatiediscussie wil de Rabobank haar missie en haar identiteit opnieuw vaststellen. In de eerste discus sieronde is gebleken dat er nog steeds een breed draag vlak is voor een coöperatieve Rabobank. Maar wel een Rabobank die een brede coöperatieve dienstverlener is, meer betrokken leden heeft en een sterke lokale profile ring nastreeft. Ambities wat we a|s brede financiële dienstverlener wil len bereiken, is vertaald in een drieledige ambitie: •Alle klanten die met de Rabobank zaken doen, krijgen de best mogelijke financiële dienstverlening. Daarbij is het streven naar een hoog kwaliteitsniveau en zo gun stig en concurrerend mogelijke tarieven. •Ondernemende mensen helpen bij het realiseren van hun ambities. •Mogelijkheden creëren om doeleinden van plaatselijk en algemeen belang te steunen. Lokale oriëntatie p>e sterke lokale oriëntatie van zelfstandige, plaatselijke Rabobanken blijft niet alleen onveranderlijk het uitgangspunt, maar zal alleen nog maar worden versterkt. De Rabobank kiest daarbij voor een gedragscode die de externe oriëntatie van de coöperatie onderstreept. Daarbij gaat het in de eerste plaats om de best mogelijke financiële dienstverle ning. De leden kunnen de invulling hiervan beïnvloeden door in de vereniging hun stem te laten horen. Vanuit die dienstver lening legt de bank zichzelf de primaire taak op de klanttevre denheid te vergroten. Accountmanager Elvira von Lümich van de Rabo bank Roermond denkt dat de Rabobank zich moet profileren door een kwalitatief goede dienstverle ning/Door de producten kunnen we ons onvoldoen de ten opzichte van andere banken onderscheiden.' Von Lümich vertelt dat de bank in Roermond in tensief met de coöperatiediscussie aan de gang is gegaan. Begin mei hebben het bestuur, raad van toe zicht, managementteam en relatiebeheerders rond de tafel gezeten.Tijdens deze bijeenkomst stond de coöperatie centraal.'We vinden met z'n allen dat de coöperatie moet blijven bestaan', vertelt Von Lümich. 'Maar het is wel tijd voor nieuwe doelstellingen. De oude doelstellingen, die uitsluitend betrekking heb ben op de kredietcoöperatie, zijn allang niet meer van toepassing, omdat wij ons profileren als een brede, financiële dienstverlener. Echter, het probleem is dat deze nieuwe doelstellingen er nog niet zijn. Wij zijn op zoek naar doelstellingen waar je naar je leden toe iets concreets mee kunt. Doelstellingen die meer duidelijkheid bieden over de coöperatieve gedach te.' De aangepaste doelstelling heeft ook consequen ties voor de medewerkers van de bank.'ledereen die bij onze bank werkt, moet weten wat we voor bank zijn. Degene die contacten onderhoudt met de klan ten, moet het bovendien uitdragen', aldus Von Lü mich, die overigens beseft dat het uitdragen van de coöperatieve gedachte geen gemakkelijke opgave is. 'Bij de voordelen van een coöperatie heb je het veel al over ontastbare zaken.Tot op heden blijft de meerwaarde naar de leden toe beperkt tot een pe riodiek voor leden, seminars en het ondersteunen van plaatselijke initiatieven. We zullen echter verder moeten kijken.'

Rabobank Bronnenarchief

blad 'RaboMagazine' | 1996 | | pagina 33