Algemene nabestaanden wet (Anw) In 1995 stond de overgang van de Algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW) naar de Algemene Nabestaandenwet (Anw) midden in de belangstelling. De AWW moest op de helling omdat in Europees verband ongehuwd samenwonenden dezelfde rechten krijgen als gehuwden. De pot van de AWW moet dus in de toekomst door meer mensen worden gedeeld. Staatssecretaris Linschoten hakte flink in op de AWW. Hij kreeg daardoor veel kritiek op zijn beleid. Hij gaf een beetje toe en kon tegen het eind van het verslagjaar vaststellen dat het wetsontwerp voor de Anw, dat al een paar jaar een slepend bestaan leidde, omgezet kon worden in een wet. De wet gaat in op 1 juli 1996 en levert de staat in de lopende kabinetsperiode een voordeel op van 0,8 miljard; op termijn wordt dat 2 miljard. Anw-gat De invoering van de Anw is gebaseerd op het door de overheid geformuleerde beleid, dat nabestaanden tegenwoordig in veel gevallen in staat moeten worden geacht om in het eigen inkomen te voorzien, zodat een wettelijke uitkering niet langer nodig is. Binnen de Rabobankorganisatie is besloten, dat er als gevolg van deze inkomensmaatregel van de overheid, geen compensatie zal plaatsvinden. De medewerkers worden via de werkgever in de gelegenheid gesteld bij Interpolis voor eigen rekening een verzekering af te sluiten om het Anw-gat te dichten. Flexibilisering en individualisering Vlak na het aantreden van het Paarse Kabinet werd de werkgroep 'Fiscale behandeling van pensioenen' geïnstalleerd. De Commissie, die de geschiedenis ingaat als de Commissie Witteveen, kwam met een aantal interessante aanbevelingen. Ze moeten het de pensioen fondsen en verzekeraars mogelijk maken om hun deelnemers meer maatwerk te leveren.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'RaboMagazine' | 1996 | | pagina 21