Banken bijten zich vast in Chipknip 1 Waarom lanceerde het kabinet in 1994 de bedrijfsspaarregeling? Europa5 71 75 81 86 91 De Postbank kondigde in april aan circa 10 miljoen chippers op de marktte brengen. De chipper is een soort elektronische beurs, net als de chipknip van de andere banken in Nederland. De Rabobank verklaarde in de pers 'geza menlijk terug te slaan'tegen de chipkaart van de Postbank. Met de chipper sluit de Postbank zich uit van de deals van de banken die zijn verenigd in In- terpay.Zo zijn alle europassen met een chipknip erin vanaf september op laadbaar bij de 'Interpay'-automaten. De europassen worden ook geschikt voor de chipknip-opladende telefoon'smartfone', waarvan een proef start na de zomer. Albert Heyn, Shell en V&D gaan een eigen klanten-chipkaart invoe ren. Die kaart is een licentie van de chipknip van Interpay. Dat betekent dat consumenten de klantenkaart kunnen opladen bij de 'Interpay-banken'. Over het betalen met de Postbank-chipper via bankautomaten die in winkels naast de kassa staan, bestaat nog geen zekerheid. De chipper past waar schijnlijk evenals de giromaatpas alleen in automaten van de Postbank. De 18 duizend telefooncellen van de PTT hebben nu al een oplaadfunctie voor de chipper. RENTE - De Nederlandsche Bank (DNB) verlaagde eind april de voorschotrente met een half procent tot 2 procent. DNB volg de de rentedaling van de Duitse Bundesbank. Eind maart ver laagde DNB de rente met een kwart procent. Vijf jaar geleden in 1991 bedroeg de voorschotrente van DNB nog 9,25 procent. Voorschotrente is het tarief waartegen DNB geld verstrekt aan de Nederlandse banken. Het fenomeen "bedrijfssparen" stond in april weer sterk in de belangstelling. Aanleiding was de melding van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dat het aantal bedrijfsspaarregelingen en het tegoed daarop gestaag groeit. Werknemers sloten in 1994 en 1995 ongeveer 2,7 miljoen bedrijfs spaarregelingen af bij banken. Zo hadden ze eind 1995 circa 6,1 mil jard gulden opgespaard. Dat is bijna drie keer zoveel als de 2,3 miljard gulden over 1994. Het succes van het bedrijfssparen roept vragen op bij verschillende partijen. Zo meent de detailhandel dat de consumenten meer zijn gaan sparen sinds de bedrijfsspaar regelingen bestaan. Daardoor zou den ze de omzet in de detailhandel drukken. Minister Melkert van So ciale Zaken en Werkgelegenheid toonde zich geen voorstander van het bedrijfssparen omdat de over heid daardoor een fiks bedrag aan belasting- en premieontvangsten misloopt. Dat geld zou Melkert wel licht goed kunnen gebruiken om de lasten te verlagen voor Nederlan ders met een minimumloon of om de uitkeringen te verhogen. Na al die bedenkingen rijst de vraag: Waarom lanceerde het kabinet in 1994 deze spaarfaciliteit voor werknemers? We gaan terug naar 1992-1993. De Nederlandse economie ontwikkelde zich zeer zwak. De werkloosheid begon weer op te lopen. Het kabi net vroeg de werknemers en werk gevers om de lonen te matigen. In ruil daarvoor zouden zij een lasten verlichting krijgen, onder andere in de vorm van de bedrijfsspaarrege ling. Daarmee kon de overheid de koopkracht van werknemers be schermen en tegelijk de loonstij ging matigen. De werkgevers on dervonden bovendien een lagere bruto loonkostenstijging. Het be- 1 jaar of langer belangrijke oorzaak zou zijn van de malaise in de detailhandel is trou wens ook onjuist. Nederlanders sparen niet (veel) meer sinds die regeling. De lagere omzetten in de detailhandel zijn eerder een ge volg van de verschuivingen in het uitgaven patroon van de consu menten. Zo gaat een steeds groter deel van het inkomen op aan huren en buitenlandse reizen. Zo blijft er minder geld over om produkten uit de detailhandel te korter dan 1 jaar Geregistreerde werkloosheid (in duizenden personen) leid bleek succesvol: De lonen wer den gematigd. De werkgelegenheid herstelde. Het past niet om het be drijfssparen te beëindigen nu de economie weer opleeft. In het geval dat de overheid de spaarfaciliteit zou afschaffen, is compensatie daarvan voor de werknemers rede lijk. Dat zou bijvoorbeeld kunnen in de vorm van lagere belastingen el ders of door een hogere algemene loonstijging. Op dit laatste zit ech ter nog steeds niemand te wachten. Dat de bedrijfsspaarregeling een kopen. Dat de loonstijgingen zo laag zijn dat ze de inflatie niet of nauwelijks overstijgen, is een tweede boosdoener. Wel zijn er verschuivingen te zien van gewone spaarrekeningen naar bedrijfsspaarregelingen. En van be leggingsfondsen naar bedrijfsspa ren. Voor de Rabobank is dat laat ste een gunstige ontwikkeling. Het sparen bij de bank wordt immers weer aantrekkelijker. Daardoor krij gen banken de beschikking over meer relatief goedkope spaarmid- delen. Dit kan tevens de rente drukken die de banken rekenen voor kredieten en leningen aan het bedrijfsleven en de consument. Paul van de Ven is econoom bij de Stafgroep Economisch On-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'RaboMagazine' | 1996 | | pagina 31