Meifl
i
'tiobank
De renners
komen eerst.
Pas daarna de VIPS
en de pers.
Zo zijn de regels in het
heiligdom van de Rabo-
bank-ploeg: de bus.
Een reportage uit
de Amstel Gold Race,
de buslijn
Heerlen-Maastricht.
v»
De aanschaf kostte 750.000 gul
den en hij heeft in zijn zevende
seizoen al ruim 350.000 kilome
ter op de teller staan: de ploegbus van de
Rabobank-equipe. Het is geen nieuwig
heid in het wielermétier, maar wel een
Nederlands stuk vernieuwing. In de twee
de helft van de jaren tachtig begon PDM
ermee. Die eerste bus werd met argwaan
bekeken, maar kreeg snelle navolging, in
Nederland, Frankrijk, Italië en Spanje.
En dus siert het oranje van de Rabobank
nu het rijdende spelershome/annex VIP-
trefpunt.
In het interieur nodigen de blauwe leren stoelen uit tot rustig zit
ten. Alles is aanwezig om een wielerkoers te volgen: radio, twee tele
visies en een computer, aangesloten op Internet. Achterin is een be
scheiden bar aanwezig voor passende consumpties en daarnaast be
vindt zich de toegang naar een besloten ruimte, waar de renners zich
kunnen douchen en laten verzorgen.
De renners, die staan voorop. Voor de start laten ze zich hier door
de soigneurs middels vet 'warm zetten'. Dan kunnen ze ook rustig
koffiedrinken en lekker met elkaar kletsen. Na afloop vinden ze er
hun eerste toevlucht, onder elkaar, met de soigneurs, de ploegleiding
en chauffeur Piet de Vos. Dan zijn er geen buitenstaanders welkom.
Zo luiden de huisregels: de bus is er vooral voor de renners, vlak voor
de start en na de finish. Dan is de bus streng verboden terrein voor
buitenstaanders, ook voor een enkele snaakse radioreporter. Naast
die momenten is er plaats voor gasten. Hoge gasten ook. Freek de
Jonge bijvoorbeeld, altijd graag gezien als Zeeuwse relatie van Jan
Raas en Hedy d' Ancona, die te gast was als minister van sportzaken.
De bus is een rijdend rennershome, naast een mobiele skybox. Ma-
nager Jan Raas hecht er sterk aan, meer
dan welke hotellobby ook. De intimiteit
van de bus is de zijne, hier kan hij zich
zelf zijn, met zijn renners, de pers en de
gasten. De bus als hoofdkwartier.
Voor de Amstel Gold Race is Piet de
Vos om half acht opgestaan. Het gewone
ritueel volgt. Naar de start in Heerlen,
parkeren bij de schouwburg, koffie, ver
zorgen. Als de renners vertrokken zijn
blijft de bus nog even staan. De Vos
toont zich als altijd een gemoedelijke
gastheer. Hij is vrachtwagenchauffeur ge
weest, kreeg moeilijkheden met zijn rug
en vond als plaatsgenoot van Jan Raas prettig emplooi als mentor van
de bus. Het is even over tien. Gul deelt hij foto's en posters uit aan
het publiek dat naar de start is wezen kijken.
Vijf uur later. Volle finale. Erik Dekker en Danny Nelissen parke
ren hun fiets bij de bus, ze hebben hun werk gedaan. Dekker krijgt
een blikje Sisi. Verzorger Ton van Engelen voegt zich bij het gezel
schap, dat op de televisie aangewezen is voor het verdere koersver
loop.
Sörensen rijdt op het Belgische traject voorop met Peron en Mis-
saglia. De spanning stijgt. 'Hij kan ze hebben in de sprint', zegt er
één. 'Het is nog ver', zegt een ander.
Museeuw in de tegenaanval. De busEOei! Die moet je er niet bij
hebben.' Dan stormt Stefano Zanim naar voren. De twijfel slaat toe.
'Dat is de snelste van alle vier! Nu moet Sörensen gaan!'
Het komt er niet van. Tweehonderd meter achter de finish in
Maastricht staan ze klaar om de vechter op te vangen, die het net
weer niet gehaald heeft. Ze hebben mindere tijden gekend, in
de bus.
2 3