^■MHRK u Otten: 'Ik denk dat er wat harder ge werkt wordt. Het werk dat normaal in veertig uur werd gedaan, gebeurt nu in 36 uur.' Otten: 'Als ik kijk naar ons hoofd kantoor, dat draait al op 36 uur... ja, volgens mij wordt er gewoon wat har der aan getrokken. Voor bepaalde le- vels is het volgens mij onhaalbaar, een extra kracht voor één dag in de twee weken. Ook praktisch. Als ik alleen al naar mijn eigen positie kijk, ik zou ab soluut niet weten wat iemand bij mij een halve dag moet doen, of een dag in de twee weken. Dus dat de invoe ring van de 36-urige werkweek tot een hogere werkdruk zal leiden, daar kan ik me wel iets bij voor stellen.' Vos: 'Ik Q weet het niet. Na in voering van de 36-urige werkweek heb ik onder mijn personeel een enquête laten houden. Daaruit S, V blijkt dat men inderdaad een ho gere werkdruk ervaart. Maar ne gatief is men daar niet over. Dus laten we nou oppassen met de conclusie: een hogere werkdruk, dat is een negatief. Helemaal niet. Laten we het accent leggen op de betere spreiding van het werk, een duidelijk gevolg van de 36-urige werk week. Voor mijn medewerkers en voor de klanten is dat een positieve ontwik keling. Mede door de zaterdagopen stelling kun je zien dat het aanbod bij ons is afgevlakt. Door de openstelling stijden meer te richten naar de tijden die de klant wenst. We zeggen toch niet voor niks: de klant staat cen traal.' Otten: 'Iets harder werken wordt bij ons ook niet uitgelegd als: dit kan niet.' Beiden zeggen: harder werken, dat vinden de medewerkers bij wijze van spreken prettig. Is dat niet merkwaar dig Otten: 'Nou, als we daar een stukje compensatie voor terugkrijgen, een dag vrij. Waar we in Amsterdam wel problemen mee hebben, is het vier maal negen rooster. Hoewel ze er zelf voor hebben gekozen, ervaren diverse medewerkers het toch als zeer lang en te vermoeiend.' Vos: 'Dat ben ik met je eens. Die waarschuwing is ook al diverse malen geuit. De medewerker ziet het als best aantrekkelijk, vier maal negen uur. Dan heb je immers elke week een hele dag vrij. Maar de praktijk leert, ook bij ons, dat die dagen te lang zijn, simpelweg te lang.' Otten: 'Bij ons geldt dan ook jjgjs nog eens de reistijd die erbij komt. Na zevenen gaat het ver voerbedrijf een graadje lager draaien. En je praat in de proefperiode toch over werktij den tot zes uur, half zeven. Het betekent dat medewerkers die van tram of bus gebruikmaken A - en dat zijn de meeste, zien de parkeer problemen in het cen trum van Amsterdam - zo een half uur langer op weg zijn naar huis. Bij de OR is tot nu toe één klacht binnengekomen en daarin spelen die nieuwe openingstij den ook mee. Een medewerkster, die nu pas 's avonds om half negen thuis komt, met drie kinderen. Ja, dat krijg je, dan zullen ze keuze moeten gaan maken.' Vos: 'Precies. Er is een categorie - en, ik zeg het niet uit conservatisme, die bestaat inderdaad uit getrouwde werkende dames - bij wie je het be lang van het werk in de loop van de tijd steeds ziet afnemen. Ze hebben een hoeveelheid ervaring opgedaan, dat wel, maar op een gegeven moment vragen ze of ze korter mogen gaan werken en dat is het begin. Uiteinde lijk - en nu chargeer ik - is het werk niet meer dan een manier om de socia le contacten in stand te houden en vooral dat extra inkomen, om de af lossing te kunnen betalen. Juist die ca tegorie heeft veel moeite met de veran derende werktijden. Ergens is dat nog begrijpelijk ook want het zal inder daad niet meevallen, aan de ene kant meer vrije tijd maar aan de andere kant elke dag tot zes uur, kwart over zes werken. En dan thuiskomen waar het mannetje zit te wachten, eten klaarmaken. Eer dat ze hebben afge wassen, is het acht uur en dan vraagt die baas ook nog of ze wat willen bij leren. Nou, dat kan dan helemaal niet meer want, is het ver haal, ik heb mijn huishou den nog en dit en dat en dat en dan zeg ik heel simpel: je weet wat er van je ge vraagd wordt en dat is een kwestie van keuzes maken. Die bank van vroeger is niet meer de bank van de toekomst en dat WÊËÊ P°PPet)e van vroeger, het is AV Jf. maar de vraag of dat ook in de É9H bank van de toekomst past.' Vos: 'Wij moeten bankieren zoals de klant dat wil.' Otten: 'Klantgericht, natuurlijk moe ten we klantgericht werken. Maar hoever gaat dat? Als je aan een klant vraagt: Moeten we 's nachts open of op zondag, zegt hij ook: ja. Maar of hij zich vervolgens laat zien, is nog maar de vraag. Een aantal kantoren is bij ons op proef 's zaterdags open ge weest. Eén van de doelstellingen was daarbij: Het moet commercieel iets op leveren. We gaan natuurlijk niet open voor de gezelligheid. Maar tot op heden zijn we op zaterdag eigenlijk al leen voor de gezelligheid open geweest. Er komt inderdaad een bepaalde groep klanten en de sfeer is heel prettig maar als je nou vraagt: wat levert het op? Niets, zo blijkt uit onderzoek. Om die

Rabobank Bronnenarchief

blad 'RaboMagazine' | 1996 | | pagina 24