I
O
n 1999 zet een aantal lidstaten van de Europese Unie (EU)
«.waarschijnlijk de definitieve stap naar een Economische en
Monetaire Unie (EMU) met als sluitstuk de invoering van een
gemeenschappelijke munt: de euro. Van een begin jaren vijf
tig gestart samenwerkingsverband met beperkte reikwijdte
zal de EU dan zijn uitgegroeid tot een van de sterkste econo
mische machten in de wereld.
"Hnst
De Economische en monetaire unie p)e
economische kant van de EMU werd
al in 1993 voltooid door de vorming
van één groot vrijhandelsgebied: de In
terne Markt. De monetaire kant krijgt
gestalte in een gemeenschappelijk mo
netair beleid en de invoering van de
gemeenschappelijke munt. Deze toe
komstige munt, de euro, vervangt de
bestaande nationale munten zoals de
gulden. De waarde van de euro wordt
bewaakt door de in 1998 op te richten
Europese Centrale Bank (ECB).
De EURO p)e euro ;s (je munt waarmee
je als inwoner van de Europese Unie in
de toekomst kunt betalen in de landen
die meedoen aan de EMU. De waarde
van de euro zal in januari 1999 wor
den vastgesteld op de op dat moment
geldende koers van de ECU. Die koers
ligt nu op ruim twee gulden, maar kan
in de tussentijd nog veranderen.
Gezonde economie Alleen lidstaten van
de Europese Unie met een gezonde en
stabiele economie kunnen de euro in
voeren. Dit is belangrijk, omdat an
ders landen met een hoge inflatie of
grote overheidstekorten bijvoorbeeld
de rente in de hele EMU zouden op
drijven. De lidstaten die tot de EMU
willen toetreden moeten daarom
onder meer voldoen aan vijf eisen.
Dat zijn de 'convergentie-criteria'.
Vijf eisen [n 1997 m0eten de Europese
lidstaten voldoen aan de vijf conver
gentiecriteria. Deze zijn:
1 De schuld van de overheid is niet
groter dan zestig procent van het
bruto binnenlands produkt (BBP).
Het BBP is een maatstaf voor de
produktie van alle Nederlanders
samen in één jaar. De overheids
schuld mag te hoog zijn, maar moet
wel aantoonbaar dalen.
2 De inflatie (de gemiddelde jaarlijkse
stijging van consumentenprijzen)
mag niet meer dan anderhalf pro
cent hoger zijn dan de inflatie in de
drie EU-lidstaten met de laagste in
flatie.
3 De waarde van de nationale munt
is stabiel ten opzichte van de ande
re Europese munten. Ook moet de
nationale munt minstens twee jaar
meedoen in het Europese Mone
taire Stelsel zonder devaluaties.