Management 3
onderhandse leningen.
Deze stegen aanmerkelijk,
omdat het voor de structureel
meer liquide banken aantrek
kelijker was om een omge
keerde onderhandse lening af
te sluiten dan om het volledige
tegoed op de rekening-courant
RN aan te houden, gezien de
lagere L+-rente t.o.v. het tarief
voor de omgekeerde onder
handse leningen.
De groei van de toevertrouw
de middelen tussen september
1994 en september 1995 is
(uiteraard) inclusief het (posi
tieve) effect van de rentebij
schrijving eind 1994 en het
(negatieve) effect van de over
heveling van de verzekerd
spaarprodukten naar de
onderhandse leningen Inter
polis eind oktober 1994. In de
eerste negen maanden lieten
de toevertrouwde middelen
meer dan de verwachte groei
van 4,4 1,4) zien.
Dat kwam vooral door de
terugstroom van middelen van
Robeco, terwijl vorig jaar juist
veel middelen naar Robeco
wegvloeiden. Bovendien werd
de middelenaanwas beïnvloed
door de inleg op de nieuwe
spaarfondsen. Mede daardoor
stegen de spaargelden met 9,3
(7,2) De spaarfondsen niet
meegerekend, namen de spaar
gelden met 7,0% bijna in
dezelfde mate toe als vorig
jaar.
Onder invloed van het assorti
mentsbeleid t.a.v. de direct-
opvraagbare spaarprodukten
bedroeg de groei van de saldi
op de rendementsrekening
tussen september 1994 en sep
tember 1995, dus inclusief de
bijschrijving van de rente,
bijna 25%. Eind september
maakte het totale tegoed op
de rendementsrekeningen
77% uit van de particuliere
spaargelden, tegen 68% eind
september vorig jaar (cijfers
exclusief het verzekerd
sparen).
Aan de vermindering van de
omvang van de termijndeposi
to's door de dalende geld
marktrente is voorlopig nog
geen einde gekomen.
De particuliere termijndeposi
to's daalden de eerste negen
maanden met 30,9% en de
zakelijke termijndeposito's
met 4,1%.
De toename van de post RN
Bijzondere rekeningen tussen
september 1994 en september
1995 werd voor ca. de helft
veroorzaakt door de eerder
genoemde overheveling van de
verzekerd spaarprodukten
naar de onderhandse leningen
Interpolis eind oktober 1994.
In de eerste helft van 1995 is
het renterisico door de lokale
banken teruggebracht tot in
de groene zone. Hierdoor èn
door de ontwikkeling van de
toevertrouwde middelen,
namen de banken in de eerste
negen maanden minder (vast-
rentende) onderhandse lenin
gen op dan in dezelfde periode
van vorig jaar.
De toevertrouwde middelen
groeiden dus boven verwach
ting in deze eerste negen
maanden, maar die groei bleef
weer achter bij de toename
van de uitzettingen.
De al eerder genoemde ont
wikkelingen van de (omge
keerde) onderhandse leningen
en het feit, dat banken weer in
ruime mate doorgegeven ter
mijndeposito's terughaalden
(- 66,0%) leidden tot een
lagere liquiditeit van 20,1%.
In de eerste vijf maanden van
dit jaar liep het overschot aan
vastrentende uitzettingen
geleidelijk terug. Het transfor
matiepercentage (genoemd
overschot uitgedrukt in pro
centen van het balanstotaal in
guldens) daalde van 12,2%
eind januari naar 8,4% eind
mei. Daarna veroorzaakten
twee ontwikkelingen een weer
oplopend transformatieper
centage, dat eind september
met 9,5% de oranje zone
benaderde. In de eerste plaats
vloeide in het derde kwartaal
de gebruikelijke forse aanwas
van de tegoeden op de betaal
rekeningen door vakantiegeld
betalingen in mei weer af.
In de tweede plaats daalden in
de afgelopen maanden de
vastrentende tarieven meer
dan het variabele tarief, waar
door het verschil tussen de
adviesrente voor de vastren
tende leningen en de variabele
rente geringer werd en de 3
jaar vaste-rente onder het
variabele tarief kwam te
liggen. Was het totaal van de
verstrekte leningen in de eerste
maanden voor ca. de helft van
alle verstrekkingen vastren-
tend, over september was dat
opgelopen tot bijna 60%.
Hoewel niet verontrustend,
was er in het derde kwartaal
wat meer sprake van omge
zette leningen. Daardoor nam
het bestand aan vastrentende
leningen in het totaal van het
leningenbestand toe naar
64,0%, toch weer 0,5%-punt
meer dan in juni.
T.o.v. vorig jaar verbeterde de
solvabiliteit-, die bedroeg eind
september 1995 1,60 (1,58).
Resultatenrekening
In 1994 leidde het grote
aantal omzettingen naar lenin
gen met een (langere) rente-
fixatietermijn tot vrij forse
incidentele baten aan over-
sluitprovisie en boeterente.
Dat verschijnsel trad in 1995
niet op. Het effect van de her
ziening van de interne finan
ciële verhoudingen speelt in
1995 een belangrijker rol:
hogere rentebaten rekening
courant RN door de veran
derde renteregeling en renteta
rieven in het kader van de
nieuwe liquiditeitsregeling,
het vervallen van het dividend
over de deelneming in
Rabobank Nederland en cen
trale instellingen (rentebaten
deelnemingen), terwijl de
kosten, die voorheen op de a-
rente drukten, nu volledig
worden doorbelast.
Het totale resultaat van de
lokale banken tot en met sep
tember groeide met 4,1% ten
opzichte van het resultaat over
dezelfde periode van 1994.
Gecorrigeerd voor de inciden
tele baten en het resultaatsver-
hogende effect van de herzie
ning van de interne financiële
verhoudingen is sprake van
een nagenoeg gelijkblijvend
resultaat ten opzichte van
1994.
Niettemin trad in het derde
kwartaal een verbetering van
het resultaat op, voornamelijk
voor rekening van de rente
winst. De rentemarge, zijnde
de rentewinst in een percen
tage van het gemiddeld balans
totaal in guldens, bedroeg
over de eerste negen maanden
namelijk 2,76% terwijl dat
over de eerste helft nog 2,71%
was. Deze stijging werd ver
oorzaakt omdat de daling van
de relatieve rentebaten (van
7,22% tot en met juni naar
7,18% tot en met september
door de lagere debettarieven)
minder groot was dan de
daling van de relatieve rente
lasten (van 4,54% tot en met
juni naar 4,46% tot en met
september).
De lagere tarieven op de ren
dementsrekening hebben
hierbij de hoofdrol gespeeld.
Laten we echter de hogere
rentebaten op de rekening
courant RN als uitvloeisel van
de herziening van de interne
financiële verhoudingen
buiten beschouwing, dan is
sprake van een verkrapping
van de rentemarge.
Over de eerste negen maanden
bedroeg deze dan 2,59% t.o.v.
2,70% over de eerste negen
maanden van 1994.
De daling van de provisie
winst verschilde niet veel van
die van vorig jaar. Dat komt
onder meer door het vervallen
van de incidentele baten aan
oversluitprovisie, een lager
verstrekkingenniveau op de
leningen, het vervallen van de