Rabobanken brengen organisatie
in lijn met ambities van beleggers
Bovenlokaal samenwerken in
Limburg
Financieel Advies
Algemene Goed
keuringsregeling
Effectendienst
verlening (AGRE)
Meer kwaliteit en continuïteit bieden in de beleggings
dienstverlening. Dat is het doel van de Algemene
Goedkeuringsregeling Effectendienstverlening (AGRE),
die sinds 1 februari van kracht is. Mede als gevolg
daarvan zullen enkele honderden Rabobanken boven
lokaal gaan samenwerken. Een uitdaging voor de
banken én voor Rabobank Nederland AB.
De Algemene Goed
keuringsregeling
Effectendienstver
lening maakt deel uit van het
project Beleggen in Balans.
"Het is een middel om van
uit de klant te waarborgen
dat alleen die banken risico
volle vormen van effecten
dienstverlening doen, die
daarvoor organisatorisch
voldoende zijn uitgerust",
zegt segmentmanager
Financieel Advies Roy van
Diem. "Dat zorgt voor meer
kwaliteit en continuïteit en
levert een bijdrage aan
de klantwaarde." Albert
Beckers, hoofd Bankgerichte
Ondersteuning Risico
management en project
voorzitter AGRE, over het
verschil met andere goed
keuringsregelingen: "Bij fi
nancieringen wordt de be
slissingsbevoegdheid van de
bank voornamelijk bepaald
door de omvang van de fi
nanciering en de kwaliteit
van de financieringsorgani
satie van de bank. In de ef
fectendienstverlening zijn
organisatorische eisen 'aan
de voordeur' noodzakelijk.
Soms moet er binnen een
minuut worden beslist en is
De Rabobanken Heerlen-Hoens-
broek-Brunssum, Kerkrade en Land
graafgaan vanaf 1 april samenwer
ken voor de effectendienstverlening.
De betrokken medewerkers van de
drie banken - zes beleggingsadvi
seurs en vijf medewerkers (drie fte's)
commerciële binnendienst - worden
geconcentreerd in een afzonderlijk
kantoor in Heerlen, dat zich profi
leert als private en corporate bank.
Joost Frantzen, adjunct directeur
Private Banking van de bank
Heerlen-Hoensbroek-Brunssum,
wordt manager. "Door de krachten en
de kennis te bundelen denken we
er geen tijd om goedkeuring
te vragen aan Rabobank
Nederland. Bovendien is het
geld van de klant. Gaat
met dezelfde bezetting meer beleg
gingsklanten te kunnen bedienen",
verklaart hij. "We zien voordelen
voor de klant, de bank en de
medewerker."
Na een uitgebreide marktinventari-
satie en -analyse zijn de beleggings
klanten ingedeeld in segmenten, die
elk een eigen bediening vragen.
Frantzen geeft een voorbeeld: "De
kleinere particuliere beleggers willen
we meer sturen naar directe kanalen
en beleggen in modelportefeuilles en
beleggingsfondsen. Dat moet zorgen
voor rentabiliteit en tijdwinst.
Daardoor kan een adviseur zich meer
bezighouden met klanten met com
plexe behoeften. "Het bovenlokale
samenwerkingsverband garandeert
volgens hem een hogere kwaliteit
van dienstverlening en waarborgt de
continuïteit. Ook kan het risicobeheer
voldoende worden ingebed. Frantzen
heeft een advies voor collegabanken
met samenwerkingsplannen: "Betrek
de medewerkers van het begin af
aan bij het proces en concentreer je
op de kansen."
daarmee
iets mis,
dan kan
dat de re
putatie van
de bank en
de hele or
ganisatie
schaden."
Minimaal
beleggings
fondsen
Uit een en
quête van
december
blijkt dat
de meeste
banken
aan niveau
1, beleggingsfondsen, vol
doen. De eisen voor niveau
2, commissionairsbedrijf,
zijn bij ruim de helft in
orde. Voor niveau 3, effec-
tenbeheer, kwalificeren zich
zo'n 25 banken. Beckers:
"Niveau 1 is het minimum
voor het waarmaken van de
klantverantwoordelijkheid.
Banken die hieraan niet vol
doen kunnen twee dingen
doen. Bij genoeg markt-
potentie ervoor zorgen dat
de opleidingseisen binnen
een paar maanden op peil
zijn of de effectenklanten
overdragen aan een collega-
bank."
Wie niet in aanmerking
komt voor niveau 2, moet in
zijn ogen een reële keus
maken op basis van de
marktpotentie voor het
commissionairsbedrijf. "Is
die te klein, dan is bovenlo
kale samenwerking het ad
vies. Als er voldoende
marktpotentieel is, kan de
bank een extra beleggings
adviseur overwegen. Dat
moet wel bedrijfsecono
misch verantwoord zijn en
er moet loopbaanperspectief
zijn voor hem of haar."
Niveau 3 is alleen voorbe
houden aan een klein aantal
banken en aan Rabo Effec-
tenbeheer, onderdeel van
Schretlen Co.
Rabo BeleggingsAdvies en
de regiodirectie ondersteu
nen de banken bij de inde-
De AGRE kent drie niveaus.
Onder niveau 1 valt de advise
ring van beleggingsfondsen.
Niveau 2 houdt in dat een bank
ook het commissionairsbedrijf
voert, de handel in individuele
beleggingen via de beurs. Het
derde niveau heeft betrekking op
effectenbeheer. Daarbij belegt de
bank de portefeuille van de klant
op basis van vooraf gemaakte
afspraken met de klant. Aan de
drie niveaus zijn eisen verbon
den op het gebied van personeel,
organisatie en inrichting. Bij het
niveau commissionairsbedrijf
bijvoorbeeld, moet de bank in
principe over drie beleggings
adviseurs beschikken met een
certificaat van het Dutch
Securities Institute.
De niveaus 1 en 3 zijn sinds
1 februari van kracht. De
ingangsdatum voor niveau 2
wordt op bankniveau bepaald
door de Indelingscommissie
AGRE, maar is uiterlijk
1 januari 2001.
ling en de overige onderde
len van de herinrichting van
de effectendienstverlening.
De regiodirectie heeft ook
zitting in de commissie die
over de definitieve indeling
besluit. Van Diem en Beckers
verwachten dat niveau 2,
mede door de samenwer-
kingsaspecten, de zwaarste
'klus' wordt. "Het is méér
dan dingen op papier zetten
en vervolgens overgaan tot
de orde van de dag."
Albert Beckers: "Bij beleggingen
zijn organisatorische eisen
noodzakelijk aan de voordeur."
De ontmoetingsruimte annex beleggingscorner van het
bovenlokale 'beleggingskantoor'in Heerlen.
6
Rabokrant Extra