45% aandelen en 10% vastgoed. Voor 1999 is de verdeling
40/50/10.
Productontwikkeling
In de CAO voor het bankbedrijf (looptijd 1 april 1998 tot 31
december 1998) zijn dwingende afspraken vastgelegd over de VUT
en het pensioen. Aanleiding daarvoor was het dreigend onbetaalbaar
worden van de VUT door de toenemende vergrijzing.
Rabobank Nederland heeft samen met de uitvoerder van het
Rabobank Pensioenfonds, Interpolis Pensioen, de uitgangspunten
voor een nieuwe pensioenregeling opgesteld. Volgens de CAO moet
de regeling uiterlijk op 1 januari 2001 van kracht worden voor
nieuwe medewerkers.
Voor zittende medewerkers die geboren zijn op of na 1 januari 1964
wordt de pensioenleeftijd verlaagd van 65' naar 62 jaar. Tussen 62
en 65 jaar geldt een inkomensgarantie van 60% van het laatst
geldende jaarinkomen.
Voor de zittende medewerkers die geboren zijn tussen 1 januari
1949 en 1 januari 1964 blijft de huidige pensioenregeling gelden
met (conform de CAO) een VUT-regeling vanaf 62 jaar. Onderzocht
wordt de mogelijkheid of de pensioenleeftijd op 62 jaar kan worden
gesteld. De pensioenrechten blijven daarbij gehandhaafd op het
niveau dat anders op 65-jarige leeftijd zou hebben gegolden. Van 62
tot 65 jaar geldt voor deze categorie medewerkers een
inkomensgarantie van 75%.
Voor medewerkers die geboren zijn voor 1 januari 1949 blijft de
huidige regeling gehandhaafd. Dat wil zeggen: de pensioenleeftijd
blijft 65 jaar, terwijl de VUT-leeftijd stapsgewijs wordt verhoogd
naar 61 3/4 jaar.
Andere veranderingen zijn de volgende: voor alle groepen komt de
mogelijkheid om het nabestaandenpensioen om te zetten in
ouderdomspensioen. Ook kan worden gekozen voor variatie in de