Opbouw beschikbare premiestelsel
Bij toepassing van het beschikbare premiestelsel worden de
aanspraken vaak verzekerd op individuele beleggingspolissen.
Daarbij heeft de werknemer zelf invloed op de wijze waarop de
premies worden belegd. Bij een voorspoedige waardeontwikkeling
kan de pensioenaanspraak boven 100% van het eindloon uitkomen.
In dat geval moet over het meerdere worden afgerekend tegen het
progressieve belastingtarief.
Overige aspecten
Het nabestaandenpensioen en het wezenpensioen blijven in het
nieuwe wetsvoorstel gekoppeld aan het ouderdomspensioen.
De nieuwe wet stelt geen minimum meer aan de pensioengerechtigde
leeftijd. De jongste leeftijd waarop men aanspraak kan maken op
een volledig ouderdomspensioen is 60 jaar. Wil iemand eerder met
pensioen, dan wordt het pensioen actuarieel verlaagd omdat de
periode van uitkering langer wordt. Gaat iemand later met pensioen
dan geldt een hogere pensioenuitkering.
Bij pensionering voor 65 jaar mag een overbruggingspensioen
worden opgebouwd ter compensatie van het gemis aan AOW-
uitkering en voor het betalen van premieheffingen voor de
volksverzekeringen tot 65 jaar. Daarmee wordt bereikt dat het
pensioen voor en na de 65 jaar netto gelijk blijft. Het
overbruggingspensioen mag worden opgebouwd in minimaal tien
jaar direct voorafgaand aan de pensioendatum.
Voor de betaling van individuele modules binnen de pensioen
regeling kan voortaan het (premie)spaarloon worden gebruikt. Het
is de verwachting dat deze mogelijkheid vooral zal worden benut
voor aanvullende regelingen op het basispensioen of voor
bijvoorbeeld het prepensioen.
Er komt een soepele overgangsregeling van de VUT die op
omslagbasis is gefinancierd naar een prepensioen op kapitaalbasis.
Uiteindelijk zal het prepensioen worden geïntegreerd in de gewone
pensioenregeling.