maximum van 1.830. Voor VUT-gerechtigden en werknemers die
van hun (vroegere) werkgever een aanvulling op hun WW- en WAO-
uitkering ontvangen, bedraagt de overhevelingstoeslag nu 5,5%, met
een maximum van 4.576.
Uitkeringsgerechtigden
Door allerlei overheidsmaatregelen ontvangen verschillende VUT- en
pensioengerechtigden vanaf 1 januari 1998 een lagere netto
uitkering. Dit ondanks het feit dat de bruto uitkeringen door prijs-
of loonindex zijn gestegen.
De netto verlaging werd veroorzaakt door een aantal
overheidsmaatregelen, zoals de verlaging van de
overhevelingstoeslag voor VUT-gerechtigden en wijzigingen in
tariefgroepen en loonheffing. In het voorjaar van 1998
heeft de overheid maatregelen getroffen waardoor dit negatieve
effect in een aantal gevallen is gecompenseerd.
Verlaging van de rekenrente
De (lange) rente is de afgelopen jaren gedaald. Dit betekent dat
pensioengelden niet per definitie belegd kunnen worden tegen het
rentepercentage dat voor de pensioenverzekeringen wordt
gegarandeerd. Daarom moeten verzekeraars de rekenrente verlagen
van 4% naar 3%. Voor pensioenfondsen geldt deze verplichting nog
niet. Van belang is hierbij de verdeling van de beleggingen in
vastrentende en zakelijke waarden. Pensioenfondsen hebben
doorgaans een hoger aandeel in de laatste beleggingscategorie dan
verzekeraars. Ook voor pensioenfondsen zijn de risico's in de
vastrentende portefeuille toegenomen, maar verwacht mag worden
dat de gevolgen van de lage rente op korte termijn opgevangen
kunnen worden door de goede vermogenspositie. Zou de lagere
rente langdurig aanhouden, dan zullen nadere maatregelen worden
overwogen.
AOW'ers in buitenland niet meer verplicht verzekerd
AOW'ers en mensen met een WAO- of Anw-uitkering die in het
buitenland wonen, zijn vanaf 1 januari 2000 niet langer verplicht