Op 1 januari 1998 is de Wet Geregistreerd Partnerschap in werking
getreden. Samenwonende partners kunnen daardoor voortaan hun
partnerschap laten registreren, waardoor zij in vrijwel alle opzichten
gelijkgesteld worden aan gehuwden. In essentie is deze wet tot stand
gekomen voor personen die onder de huidige wetgeving niet kunnen
trouwen vanwege gelijke sekse. Ook voor wat betreft
pensioenaspecten worden met ingang van 1 januari 1998
geregistreerde partners gelijk behandeld als gehuwden. Overigens
kent deze wet geen bepalingen van terugwerkende kracht.
Op 1 januari 1998 trad de Wet op de Medische Keuringen, ook wel
de 'Wet Van Boxtel' genoemd, in werking Deze bepaalt dat bij
collectieve en individuele pensioenverzekeringen onder bescherming
van de Pensioen- en Spaarfondsenwet, geen individuele informatie
over de gezondheidstoestand van een (potentiële) verzekerde mag
worden ingewonnen.
Daarvan is uitgezonderd de directeur-grootaandeelhouder en de
deelnemer/verzekeringnemer die een eerder gemaakte keuze wijzigt,
als er sprake is van een pensioenvoorziening met keuzemogelijkheid.
Uit een onderzoek dat is verricht in opdracht van het Ministerie van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid, blijkt dat het aantal werknemers
zonder collectieve (AOW aanvullende) pensioenvoorziening in de
afgelopen 10 jaar is gehalveerd, namelijk van 18% in 1985 tot 9%
van de beroepsbevolking in 1996.
De belangrijkste reden hiervan is wel het feit dat de toegangs
drempels tot de pensioenregelingen zijn verlaagd; vrouwen en
deeltijdwerkers worden vandaag de dag niet meer uitgesloten.
Daarnaast zijn andere toetredingsdrempels weer actueel geworden;
het aantal 'flexwerkers' is in de afgelopen jaren enorm gestegen.
Deze categorie neemt vaak niet deel aan de collectieve
pensioenvoorziening.
Wet Geregistreerd Partnerschap
Wet Medische Keuringen
'Witte vlekken'-onderzoek