De Algemene Ouderdomswet (AOW)
Eind 1995 is de AOW op verschillende onderdelen ingrijpend
gewijzigd. Een essentiële wijziging is dat de AOW-toeslag per
1 januari 2015 vervalt. Deze toeslag is relevant voor die AOW-ers
waarvan de partner jonger is dan 65 jaar. Een AOW-er met een
partner jonger dan 65 jaar krijgt namelijk op dit moment, naast een
AOW-uitkering van 50% van het netto minimumloon, een toeslag
van maximaal 50% van het netto minimumloon.
De toenemende vergrijzing zal in de toekomst aanzienlijke financiële
gevolgen hebben voor de betrokkenen. Daarom is in 1996 de komst
van een AOW-fonds aangekondigd. Dit fonds heeft als doel de sterk
stijgende AOW-lasten in de volgende eeuw, als gevolg van de
vergrijzing, het hoofd te kunnen bieden.
Dit AOW-fonds is inmiddels ingesteld en het Kabinet heeft er in
1997 f 750 miljoen aan toegevoegd. In 1998 zal dit f 1.500 miljoen
zijn. Daarna zal de toevoeging ieder jaar met f 250 miljoen
toenemen. Dit moet ertoe leiden dat in het jaar 2010 minimaal
f 4,5 miljard aan het AOW-fonds wordt bijgedragen.
Commissie Witteveen
Eind augustus 1995 heeft de Commissie Witteveen voorstellen
gedaan die moeten leiden tot het oplossen van de fiscale problemen
die gepaard gaan met de verdergaande individualisering en
flexibilisering van pensioenen. Nog altijd zijn pensioenfondsen en
verzekeraars in afwachting van de uitvoering van deze voorstellen.
Inmiddels is het betreffende wetsvoorstel met fiscale maatregelen
door de Raad van State ter behandeling ingediend bij de Tweede
Kamer. Enkele toonaangevende bepalingen daarvan zijn:
een toegestane opbouw van maximaal 2% per dienstjaar bij een
eindloonregeling en 2,25% per dienstjaar bij een
middelloonregeling.
een pré-pensioen met een niveau van maximaal 85% van het
laatst verdiende salaris. Dit is bedoeld als een overgangsregeling
voor een periode van 10 jaar, daarna zal een pré-pensioenregeling
geïntegreerd moeten zijn met de (basis)pensioenregeling.