De voornaamste ontwikkelingen op pensioengebied De belangstelling voor de oudedagsvoorzieningen bleek in het verslagjaar wederom onveranderd groot. De aandacht ging daarbij, in tegenstelling tot voorgaande jaren, echter veel meer uit naar de invloedrijke ontwikkelingen in de samenleving dan naar de inhoudelijke bepalingen van basis- en aanvullende pensioenvoorzieningen. Hieronder volgt een overzicht. Het pensioenconvenant Op 9 december 1997 hebben werkgevers, werknemers en het Kabinet gezamenlijk een pensioenconvenant gesloten. De belangrijkste afspraken daarin zijn modernisering van pensioenregelingen en openstelling van deze regelingen voor zoveel mogelijk werknemers. Wachttijden of uitsluitingen van bepaalde groepen werknemers worden dus beperkt. Daarnaast zal ook het werkterrein van verzekeraars en pensioenfondsen beter worden afgebakend. Individuele pensioenvoorzieningen, waarin de elementen collectiviteit en solidariteit ontbreken, mogen niet door pensioenfondsen worden verzekerd en blijven het domein van verzekeraars. Voor de beoogde modernisering zijn met name de aanbevelingen, die de Stichting van de Arbeid (STAR) in het voorjaar van 1997 heeft uitgebracht, belangrijk. Het gaat om de aanbeveling dat de VUT moet worden vervangen door pré-pensioen en mogelijkheden voor verdere individualisering/flexibilisering (door bijvoorbeeld de keuze voor een lagere pensioenleeftijd) en de aanbeveling dat de voorlichting over alle vormen van pensioen moet worden verbeterd. Het convenant zal in 2001 worden geëvalueerd. Tot dan zal het Kabinet afzien van regelgeving en wordt bijvoorbeeld niet overgegaan tot een verplichte invoering van het zogenaamde middelloonsysteem in plaats van het eindloonsysteem.

Rabobank Bronnenarchief

Rabokrant | 1998 | | pagina 10