Inhoudsopgave Bestuursverslag Corporate governance operationeel risico bij de eerste lijn ligt en verweven moet zijn in de strategische en dagelijkse besluitvorming. Het doel van operationeel risicomanagement is het identificeren, meten, mitigeren en monitoren van operationele risico's. Kwantificatie van risico's ondersteunt het verantwoordelijke management bij het prioriteren van te nemen acties en het toewijzen van mensen en middelen. Binnen Rabobank Groep vormen de afdelingen betrokken bij de primaire processen van de bank de 'first line of defence', deze zijn volledig verantwoordelijk voor de dagelijkse risico acceptatie en voor integraal risicomanagement en -mitigatie binnen de vastgestelde risicobereidheid. De risicomanagement functies binnen de groepsonderdelen en binnen Risk Manage ment zijn samen onderdeel van de 'second line of defence'. De risicomanagementfuncties hebben een monitoring rol op het gebied van risico's en beoordelen de 'first line of defence' op de wijze waarop zij risico's managen. Daarnaast rapporteren zij onafhankelijk van de eerste lijn over het risicoprofiel aan het management en aan het bestuur. Internal audit vormt de 'third line of defence'. Op groepsniveau is de Non-Financial Risk Committee (NFRC) verantwoordelijk voor het vaststellen van het beleid en de kaders. Daarnaast rapporteert Risk Management per kwartaal over de ontwikkeling van de operationele risico's op groeps niveau aan de NFRC. Binnen de groepsonderdelen zijn risicoma- nagementcommissies ingesteld die onder andere operationele risico's (inclusief systeemcontinuïteitsrisico's, IT securityrisico en frauderisico's) van het betreffende onderdeel bewaken. De jaarlijkse risicomanagement cyclus bestaat onder andere uit een groepsbrede Risk Self Assessment waarbij de belangrijkste operationele risico's geïnventariseerd en, indien risico's buiten de risicobereidheid vallen, mitigerende maatregelen geïden tificeerd worden en uit scenarioanalyses met senior managers van de volledige Rabobank Groep, waardoor inzicht wordt ver kregen in het risicoprofiel van de groep. 4.9 Reële waarden van financiële activa en verplichtingen De volgende tabel geeft de reële waarde weer van financiële instrumenten gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de volgende waarderingsmethodes en aannames. Deze tabel wordt opgenomen omdat niet alle financiële instru menten in de jaarrekening worden opgenomen tegen reële waarde. De reële waarde is de prijs die zou worden ontvangen om een actief te verkopen of die zou worden betaald om een verplichting over te dragen in een regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum. De Rabobank hanteert voor de waardering tegen reële waarde dat de transactie om het actief te verkopen of de verplichting Jaarrekening Rabobank Groep Jaarrekening Rabobank Pillar 3 over te dragen plaatsvindt op de belangrijkste markt voor het actief of de verplichting. Of op de voordeligste markt als er geen belangrijkste markt is. Voor een groot aantal van de door de Rabobank aangehouden of uitgegeven financiële activa en verplichtingen zijn markt prijzen niet beschikbaar. Voor financiële instrumenten waarvoor geen marktprijs beschikbaar is, zijn de in de volgende tabel opgenomen reële waarden daarom geschat op basis van de contante waarde of andere schattings- en waarderings methodes op basis van de marktomstandigheden op de balansdatum. De waarden die resulteren na toepassing van deze technieken worden aanzienlijk beïnvloed door de onder liggende aannames die worden gehanteerd ten aanzien van zowel de bedragen als de timing van toekomstige kasstromen, toegepaste rekenrentes en eventuele illiquiditeit in de markt. De volgende methodes en aannames zijn gebruikt. Geldmiddelen en kasequivalenten. De reële waarde van liquide middelen wordt geacht nagenoeg gelijkte zijn aan hun boekwaarde. Deze aanname wordt toegepast voor liquide middelen en de kortetermijncomponent van alle andere finan ciële activa en verplichtingen. Vorderingen op andere banken. Vorderingen op andere banken omvatten ook interbankplaatsingen en posten die worden geïnd. De reële waarde van floatingrateplaatsingen en overnightdeposito's is hun boekwaarde. De geschatte reële waarde van vastrentende deposito's wordt gebaseerd op contant gemaakte kasstromen met gebruik van toepasselijke geldmarktrentepercentages voor schulden met een vergelijk baar kredietrisico en resterende looptijd. Voor handelsdoeleinden aangehouden financiële activa en derivaten. Voor handelsdoeleinden aangehouden finan ciële activa en derivaten worden gewaardeerd tegen reële waarde op basis van genoteerde marktprijzen wanneer deze beschikbaar zijn. Zijn genoteerde marktprijzen niet beschikbaar, dan wordt de reële waarde geschat op basis van modellen van contant gemaakte kasstromen en optiewaarderingsmo- dellen. Voor derivaten wordt rekening gehouden met het tegenpartijrisico en onze eigen kredietwaardigheid. Om het tegenpartijrisico te schatten maakt de Rabobank gebruik van de meest recente marktinformatie, zoals CDS curves en Monte Carlo simulaties. Daarnaast wordt rekening gehouden met funding valuation adjustments (FVA). FVA adresseert het waar deringsverschil tussen door zekerheden gedekte transacties en niet door zekerheden gedekte transacties. Door zekerheden gedekte transacties worden gewaardeerd met behulp van een verdisconteringscurve gebaseerd op de overnight index spread. Niet door zekerheden transacties worden gewaardeerd met behulp van een verdisconteringscurve gebaseerd op Euribor/ Libor plus een spread die de marktcondities reflecteert. 207 Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 2015 | | pagina 208