Inhoudsopgave Bestuursverslag Corporate governance
4.6 Liquiditeitsrisico
De Rabobank is blootgesteld aan liquiditeitsrisico, dat wil
zeggen het risico dat de bank niet tijdig aan alle (terugbeta
lingsverplichtingen kan voldoen, maar ook het risico dat de
bank de activa op enig moment niet, of niet tegen een redelijke
prijs, kan (her)financieren. Deze situatie kan optreden wanneer
klanten, of professionele tegenpartijen, plotseling meer geld
opvragen dan verwacht, terwijl de bank niet genoeg geld in kas
heeft en ook het verkopen of belenen van activa of het lenen
van geld bij derden geen uitkomst biedt.
Binnen de Rabobank is liquiditeitsrisico reeds lang onderkend
als een belangrijk risicotype. Het beleid binnen de Rabobank
is dan ook dat de looptijd van de funding is afgestemd op de
looptijd van de verstrekkingen. Langlopende kredietverlening
dient te worden gefinancierd met toevertrouwde middelen van
klanten, of langetermijnfunding van de professionele markten.
De beheersing van het liquiditeitsrisico is gebaseerd op een
drietal pijlers. De eerste pijler stelt strikte limieten aan uitgaande
kasstromen binnen het wholesalebankbedrijf. Onder meer wordt
er dagelijks gemeten en gerapporteerd welke inkomende en
uitgaande kasstromen de eerste twaalf maanden te verwachten
zijn. Ook is hierop een limietenraamwerk van toepassing.
Om voorbereid te zijn op mogelijke crisissituaties zijn er gede
tailleerde contingency funding plannen (CFP's) opgesteld.
Deze CFP's zijn opgenomen in interne testprocedures.
Via de tweede pijler wordt een omvangrijke buffer van liquide
activa aangehouden. Naast de tegoeden aangehouden bij
centrale banken, kunnen deze activa worden aangewend om te
belenen bij centrale banken, om te gebruiken in repotransacties
of om direct te verkopen in de markt, om op deze wijze onmid
dellijk liquiditeiten te genereren. De hoogte van de liquiditeits
buffer hangt samen met het risico dat de Rabobank op haar
balans loopt. Verder heeft de Rabobank een gedeelte van de
leningenportefeuille intern gesecuritiseerd, waardoor deze
beleenbaar is bij de centrale bank en daarmee functioneert als
Jaarrekening Rabobank Groep Jaarrekening Rabobank Pillar 3
extra liquiditeitsbuffer. Omdat dit interne securitisaties betreft,
alleen bedoeld voor liquiditeitsdoeleinden, zijn deze niet zicht
baar op de bedrijfseconomische balans maar tellen deze wel
mee in de aanwezige liquiditeitsbuffer.
Als derde pijler wordt het liquiditeitsrisico beperkt door het
voeren van een prudent fundingbeleid, dat erop gericht is om
tegen aanvaardbare kosten te voorzien in de financieringsbe
hoefte van de groepsonderdelen. Hierbij spelen de diversifi
catie van financieringsbronnen en valuta's, de flexibiliteit van
de gebruikte fundinginstrumenten en een actieve investor
relations-functie een belangrijke rol. Hierdoor wordt voorkomen
dat de Rabobank te veel afhankelijk is van één bepaalde finan
cieringsbron.
Daarnaast worden maandelijks, door middel van scenario
analyses, de mogelijke gevolgen van een breed scala aan
stressscenario's doorgerekend. Hierbij worden niet alleen
marktspecifieke scenario's, maar ook Rabobankspecifieke en
een combinatie van deze scenario's, geanalyseerd. Ook wordt er
maandelijks gerapporteerd aan DNB over de groepsbrede liqui
diteitspositie, op basis van door de toezichthouder opgestelde
richtlijnen.
De volgende tabel groepeert de niet-gedisconteerde verplich
tingen van de Rabobank naar liquiditeitstypische looptijd op
basis van de resterende periode per balansdatum tot de ver
wachte contractuele vervaldatum. De totaalbedragen sluiten
niet volledig aan op de waarden in de geconsolideerde balans,
aangezien deze tabel gebaseerd is op kasstromen op niet-
gedisconteerde basis, gerelateerd aan zowel de hoofdsom als
aan alle toekomstige rentebetalingen. De 'derivaten en overige
handelsverplichtingen'zijn niet geanalyseerd op basis van de
contractuele vervaldatum, omdat ze niet essentieel zijn voor
het beheer van het liquiditeitsrisico en de rapportage aan het
management van de Rabobank.
203 Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening