In aanvulling op de drie standaardmaatstaven voor renterisico in de bankomgeving maakt de Rabobank periodiek verkenningen van de impact van één of meer macro-economische scenario's op haar financiële resultaat en economische waarde. De resultaten van deze analyse zijn belangrijk voor integrale renterisicomanagementdoeleinden en worden opgenomen in rapportages aan het senior management. Bovendien wordt de hoeveelheid kapitaal die vereist is om de impact van ongunstige renteontwikkelingen op de boeken in de bankomgeving op te vangen berekend op basis van zowel historische en op het oordeel van experts gebaseerde rentescenario's. Risicobereidheid en ontwikkelingen met betrekking tot EatR en BPV van het eigen vermogen Om het renterisico vanuit het perspectief van economische waarde te beheren, gebruikt de Rabobank de EatR als kernmaatstaf. De EatR geeft aan met welk percentage de economische waarde van het eigen vermogen zal dalen wanneer de geld- en kapitaalmarktrentes met 1 procentpunt stijgen. Voor 2014 werden hiervoor door de raad van bestuur een ondergrens van 0% en een bovengrens van 6% vastgesteld. EatR 31-dec-14 31-dec-13 EatR 0,4% 2,3% In 2014 daalde de EatR van 2,3% naar 0,4%. Vanuit de kredietverlening nam de EatR maar zeer beperkt toe. Een van de oorzaken hiervan was het lage niveau van het aantal nieuwe hypo theken en zakelijke financieringen. Tegelijkertijd steeg het volume van bankspaarproducten met een lange rentetypische looptijd, wat de EatR reduceerde. In 2014 is de EatR echter vooral afgenomen ten gevolge van de daling van de marktrentes. Deze daling leidde op haar beurt tot een afname van het offerterisico en een opwaarts effect op de economische waarde van het eigen vermogen. In aanvulling op de EatR maakt de Rabobank gebruik van de BPV of delta van het eigen vermogen om het renterisico vanuit waardeperspectief te sturen en te beheersen. De BPV van het eigen vermogen weerspiegelt de mutatie van de economische waarde van het eigen vermogen als alle rentes op de geld- en kapitaalmarkten met 1 basispunt (oftewel 0,01 procentpunt) stijgen. De toepassing van het deltaprofiel is erop gericht om het risico van veranderingen in de vorm van de rentecurve vanuit waardeperspectief te sturen en te beheersen. Het deltaprofiel representeert voor elke looptijd afzonderlijk de verandering van de economische waarde van het eigen vermogen ten gevolge van een stijging van de marktrente in de desbetreffende looptijd met 1 basispunt. Zowel de BPV van het eigen vermogen als het deltaprofiel bleef in 2014 binnen de daarvoor vastgestelde limieten. Risicobereidheid en ontwikkelingen met betrekking tot latR Om het renterisico vanuit het oogpunt van financieel resultaat te beheren, gebruikt de Rabobank de latR als kernmaatstaf. De latR is de grootste afwijking, in negatieve zin, van het verwachte renteresultaat in de eerstkomende twaalf maanden ten gevolge van een geleidelijke stijging van alle geld- en kapitaalmarktrentes in die periode met 2 procentpunten en van een geleidelijke daling van alle geld- en kapitaalmarktrentes in die periode met 2 procentpunten. In 2014 was de limiet voor deze maatstaf 500 miljoen euro. In de latR-analyse wordt geen rekening gehouden met actief ingrijpen van het management, maar wel met door de renteontwikkeling teweeggebrachte veranderingen in het aflossings- en spaargedrag van klanten en met wijzigingen in het tariferingsbeleid voor spaarproducten. IJzersterke bank: risicomanagement

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 2014 | | pagina 100