Funding en liquiditeitsrisico EDTF-aanbeveling 21 Liquiditeitsrisico is het risico dat een bank niet tijdig aan al haar (terug)betalingsverplichtingen kan voldoen, maar ook het risico dat de bank de groei van de activa op enig moment niet, of niet tegen een redelijke prijs, kan financieren. Deze situatie kan zich voordoen als klanten of professionele partijen plotseling meer geld opvragen dan verwacht, terwijl de bank niet genoeg geld in kas heeft en ook het verkopen of belenen van activa of het lenen van geld van derden geen uitkomst biedt. Een ruime liquiditeitspositie en het behoud van vertrouwen van zowel de professionele marktpartijen als de particuliere klanten is de afgelopen jaren cruciaal gebleken. Hierdoor bleef onbelemmerde toegang tot de publieke geld- en kapitaalmarkt verzekerd. Risicomanagemen t raam werk EDTF-aanbeveling 21 Binnen de Rabobank is liquiditeitsrisico reeds lang onderkend als een belangrijk risicotype. In lijn met CRDIV is het beleid gericht op het financieren van langlopende kredietverlening met stabiele funding, zijnde toevertrouwde middelen van klanten en langetermijnfunding van de professionele markten. De verantwoordelijkheid voor het dagelijkse beheer van de liquiditeits positie, het aantrekken van professionele funding in de geld- en kapitaalmarkt en het beheer van de structurele positie is belegd bij Treasury Rabobank Groep, rapporterend aan de CFRO. De beheersing van het liquiditeitsrisico is gebaseerd op een drietal pijlers. De eerste pijler stelt strikte limieten aan de maximale uitgaande kasstromen binnen het wholesalebankbedrijf. Onder meer wordt er dagelijks gemeten en gerapporteerd welke inkomende en uitgaande kasstromen de eerste twaalf maanden te verwachten zijn. Voor deze uitgaande kasstromen zijn limieten bepaald, per valuta en per locatie. Om voorbereid te zijn op mogelijke crisissituaties zijn er gedetailleerde plannen voor contingency funding opgesteld. Deze plannen worden periodiek operationeel getest. Een operationele test van het contingency funding plan Rabobank Groep heeft dan ook in 2013 plaatsgevonden. Via de tweede pijler wordt een omvangrijke buffer van liquide activa aangehouden. Naast de tegoeden bij centrale banken kunnen deze activa worden aangewend om te belenen bij centrale banken, om te gebruiken in repotransacties of om direct te verkopen in de markt, om op deze wijze onmiddellijk liquiditeiten te genereren. De hoogte van de liquiditeitsbuffer hangt samen met het risico dat de Rabobank loopt in haar balans. De afgelopen jaren heeft de Rabobank Groep een gedeelte van de leningenportefeuille (intern) gesecuritiseerd, waardoor deze beleenbaar is bij de centrale bank en daarmee functioneert als extra liquiditeitsbuffer. Omdat dit interne securitisaties betreft, alleen voor liquiditeitsdoeleinden, zijn deze niet zichtbaar op de bedrijfseconomische balans maar tellen deze wel mee voor de aanwezige liquiditeitsbuffer. De derde pijler in het beperken van het liquiditeitsrisico is een prudent fundingbeleid. Dat is erop gericht tegen aanvaardbare kosten te voorzien in de financieringsbehoefte van de groeps- onderdelen. Hierbij spelen de diversificatie van financieringsbronnen en valuta's, de flexibiliteit van de gebruikte fundinginstrumenten en een actieve investor-relationsfunctie een belangrijke rol. Hierdoor wordt voorkomen dat de Rabobank Groep te veel afhankelijk is van één bepaalde financieringsbron. 81 Hoge kredietwaardigheid: risicomanagement

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 2013 | | pagina 82