Renteontwikkelingen in 2013 In 2013 verbeterde het sentiment in de eurozone. De koersen van aandelenbeurzen liepen op en de swaprentes stegen. Dit laatste kwam mede door de aankondiging van de Fed dat ze het aankoopprogramma van obligaties op termijn gaat afbouwen. Uiteindelijk viel in december het besluit om vanaf januari 2014 hiermee te beginnen. De ECB verlaagde twee keer het beleids- tarief. In mei van 0,75% naar 0,50% en in november van 0,50% naar 0,25%. Het beleid van de ECB is erop gericht om de rente nog lange tijd laag te houden. Renterisico 2013 De renterisicopositie was begin 2013 historisch gezien al zeer laag. De positie blijft laag door de ontwikkelingen in het klantbedrijf. Het lage niveau van verstrekkingen aan particuliere woninghypotheken en zakelijke financieringen in combinatie met ontwikkelingen binnen de toevertrouwde middelen resulteert in een gelijkblijvende tot dalende renterisicopositie. Hierna volgt een toelichting op de ontwikkeling van de renterisicopositie 2013 aan de hand van de twee kernindicatoren, de income at risk en de equity at risk. Risk appetite en ontwikkelingen met betrekking tot income at risk Het maximaal toegestane potentiële rentewinstverlies in het bankenboek - de income at risk (JatR) - is voor 2013 door de raad van bestuur op 575 miljoen euro vastgesteld. De income at risk wordt maandelijks berekend op grond van een standaard rentewinstgevoelig- heidsanalyse. Deze analyse toont het effect op de rentewinst van een geleidelijke parallelle rentedaling en -stijging met 200 basispunten in de komende twaalf maanden ten opzichte van het scenario waarin de marktrentes en tarieven gelijk blijven. De income at risk is gelijk aan het meest negatieve effect op de rentewinst. In geheel 2013 was de Rabobank gevoelig voor een rentedaling. De latR bedroeg in 2013 maximaal 54 miljoen euro en eindigde ultimo 2013 op 50 miljoen euro. Deze lage stand volgt mede uit de interne veronderstelling dat de rentes niet lager dan 0% kunnen zijn. Hierdoor is de veronderstelde daling 10 basispunten, versus een veronderstelde daling van 5 basispunten eind 2012. Risk appetite en ontwikkelingen met betrekking tot equity at risk De equity at risk of duration van het eigen vermogen drukt uit met hoeveel procent de economische waarde van het eigen vermogen afneemt bij een parallelle stijging van de rente curve met 1%. De raad van bestuur heeft als ondergrens 0% en als bovengrens 10% vastgesteld. De Balans en Risico Management Commissie hanteert aanvullende limieten voor de basispunt gevoeligheid van het eigen vermogen en het deltaprofiel van het eigen vermogen. Het nemen van risico op de rentebewegingen hoort bij een bank. Bankieren houdt immers in dat een deel van de rentewinst wordt gerealiseerd door het bewust lopen van renterisico en door te profiteren van renteverschillen tussen de looptijden. De equity at risk is in de loop van 2013 gestegen van 1,4% naar 2,3%. Vanuit de kredietverlening neemt de renterisicopositie nauwelijks toe. De oorzaak hiervan is het lage niveau aan nieuwe hypotheken en zakelijke financieringen in combinatie met een toename van het volume aan bankspaarproducten met een lange rentetypische looptijd. Voor het overige heeft beperkte bijsturing van de renterisicopositie plaatsgevonden. Daarnaast wordt de omvang van het vermogen berekend dat nodig is om onverwachte renteschokken te kunnen opvangen. Hierbij wordt gebruikgemaakt van historische rentescenario's en daarvan afgeleide expert- based scenario's. Jaarverslag 2013 Rabobank Groep

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 2013 | | pagina 81