Kredietrisico en Basel II Kredietmonitoring en reporting Met de komst van het Basel li-raamwerk heeft de Rabobank de Rabobank Risk Rating (RRR) master scale ontwikkeld, met 21 performing ratings (R0-R20) en 4 default ratings (DI-D4). De performing ratings zijn gekoppeld aan de kans op default van de klant binnen een termijn van één jaar (PD; probability of default), waarbij de rating in principe cyclisch neutraal wordt vastgesteld. De Dl -D4 heeft betrekking op defaultclassifïcaties. Dl staat voor 90 dagen achter stand, D2 voor een hoge waarschijnlijkheid dat de debiteur niet kan betalen, D3 houdt in dat de debiteur niet aan zijn verplichtingen kan voldoen en uitwinning aan de orde is, en D4 is de status van faillissement. Conform deze benadering vormen alle D-ratings de totale non- performing exposure. Behalve van de genoemde RRR maakt de Rabobank voor interne rapportages gebruik van het zogeheten Loan Quality System. Dit systeem onderscheidt vijf categorieën: continuïteit, aandachtbehoevend, kwetsbare continuïteit, dreigende discontinuïteit en discontinuïteit. De focus ligt hierbij op de ontwikkelingen in de geclassificeerde portefeuille, bestaande uit de classificaties kwetsbare continuïteit, dreigende discontinuïteit en discontinuïteit. De exposures in deze portefeuille worden (minstens) twee keer per jaar gereviseerd en behandeld door de afdeling Bijzonder Beheer. In externe rapportages legt de Rabobank de focus op de onvolwaardige kredieten, die zijn gedefinieerd als exposures met een D-rating waarvoor een voorziening is gevormd. De Rabobank heeft recentelijk beleid ontwikkeld om ieder kwartaal haarforbearance-porte- feuille te monitoren. Dit beleid zal in 2014 worden geïmplementeerd. Forbearance kan vertaald worden met 'clementie'. De forbearance-portefeuille bestaat uit de klanten van de Rabobank waarvoor forbearance-maatregelen zijn getroffen. De maatregelen onder deze noemer bestaan uit concessies aan debiteuren met (aanstaande) financiële problemen. Voorbeelden zijn uitstel van aflossing en verlenging van de termijn van de faciliteit. Rationale voor de focus hierop is gelegen in de zorgen van de Europese toezichthouders over de verslechtering van de kwaliteit van de portefeuille; forbearance-maatregelen zouden deze verslechtering van de portefeuille kunnen camoufleren doordat debiteuren langer aan hun financiële verplichtingen kunnen voldoen door de concessies. De identificatie van forbearance-maatregelen zal voor de corporate portfolio worden gedaan aan de hand van het huidige Loan Quality Classification-framework, waarbij geldt dat forbearance- maatregelen alleen van toepassing zijn op de geclassificeerde portefeuille. Wanneer forbearance- maatregelen worden toegepast op een debiteur, dan zal de debiteur per definitie door Bijzonder Beheer worden behandeld. Voor de particuliere portefeuille geldt ook dat alle debiteuren met forbearance-maatregelen binnen de bijzonder beheer-portefeuille dienen te vallen. Tot slot dienen posten onder de forbearance-noemer tot twee jaar na herstel te worden gerapporteerd. Deze periode van twee jaar wordt 'proeftijd' genoemd. Basel ll-compliance De Rabobank Groep werkt met de Advanced Internal Rating Based (Advanced IRB)-benadering voor kredietrisico. Dit is de meest risicogevoelige vorm van de Basel ll-kredietrisicobenaderingen. De Rabobank Groep heeft haar risicomanagement verder geprofessionaliseerd door Basel II- compliance-activiteiten te combineren met het implementeren van een best practice eco- nomic-capitalraamwerk. Belangrijke Basel li-parameters in het kader van kredietrisico zijn EAD (Exposure at Default), PD (Probability of Default) en LGD (Loss Given Default). Mede op basis daarvan worden het economie capital en de Risk Adjusted Return On Capital (RAROC) bepaald. Eloge kredietwaardigheid: risicomanagement

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 2013 | | pagina 74