Funding en liquiditeitsrisico Senior unsecured funding naar valuta beheer, de sturing en de limitering van het renterisico wordt naar zowel de korte als de lange termijn gekeken. Hierbij gebruikt de Rabobank Groep drie kernindicatoren. Dit zijn de basispuntgevoeligheid (BPV), de Equity at Risk (EatR) en de Income at Risk (latR). Deze indica toren brengen het potentiële verlies door renteveranderingen tot uitdrukking en worden maandelijks berekend. De latR dient als kernindicator voor het renterisico vanuit resultaat perspectief, met name gericht op de kortere termijn. De BPV en de EatR fungeren als kern indicatoren voor het renterisico vanuit waardeperspectief en hebben meer betrekking op de lange termijn. De BPV weerspiegelt het absolute verlies aan marktwaarde van het eigen vermogen als alle rentes op de geld- en kapitaalmarkten met 1 basispunt stijgen. De EatR geeft aan met welk percentage de marktwaarde van het eigen vermogen zal dalen wanneer de geld- en kapitaal marktrentes met 1 procentpunt stijgen. De latR representeert de grootste negatieve afwijking van het verwachte renteresultaat in de eerstkomende twaalf maanden als gevolg van een scenario waarin de geld- en kapitaalmarktrentes in die periode geleidelijk met 2 procentpunten over de hele linie stijgen en een scenario waarin de marktrentes geleidelijk met 2 procent punten over de hele linie dalen. In het scenario waarin de rentes dalen wordt een ondergrens van 0% gehanteerd. Vanwege de bij de reeds lage rentestand nog almaar verder dalende geldmarktrentes, is het scenario waarin de marktrentes geleidelijk over de hele linie afnemen in 2012 voor de eurorentes enkele malen aangepast. Daardoor werd eind 2012 uitgegaan van een daling van 5 basispunten. Eind 2011 was dat nog 75 basispunten. In de latR-scenario's wordt geen rekening gehouden met actief ingrijpen van het management, maar wel met door de renteontwikkeling teweeggebrachte veranderingen in het aflossings- en spaargedrag van klanten en met wijzigingen in het tariferingsbeleid voor spaarproducten. Om het potentiële resultaateffect van renteveranderingen in beeld te kunnen brengen, worden naast de twee standaardscenario's nog andere scenario's doorgerekend, waarondereen versteiling en vervlakking van de rentecurves. In 2012 bleven de BPV, EatR en latR ruimschoots binnen de gestelde groepslimieten. De BPV van de Rabobank Groep bedroeg in 2012 nooit meer dan 12 miljoen euro. De EatR varieerde in het verslagjaar tussen 1,1% en 2,3%. De latR is in 2012 niet hoger geweest dan 110 miljoen euro. Dit betrof het scenario waarin alle rentes geleidelijk dalen. Per 31 december 2012 overschrijdt ook de potentiële impact van andersoortige veranderingen van de rentecurve, zoals een versteiling of vervlakking, dit bedrag niet. De genoemde risicocijfers houden geen rekening met het bijsturen van posities indien de veronderstelde scenario's zich voordoen. Liquiditeitsrisico is het risico dat een bank niet tijdig aan al haar (terug)betalingsverplichtingen kan voldoen, maar ook het risico dat de bank de groei van de activa op enig moment niet, of niet tegen een redelijke prijs, kan financieren. Deze situatie kan zich voordoen als klanten of professionele partijen plotseling meer geld opvragen dan verwacht, terwijl de bank niet genoeg geld in kas heeft en ook het verkopen of belenen van activa of het lenen van geld van derden geen uitkomst biedt. Een ruime liquiditeitspositie en het behoud van vertrouwen van zowel de professionele marktpartijen als de particuliere klanten is de afgelopen jaren cruciaal gebleken. Hierdoor bleef onbelemmerde toegang tot de publieke geld- en kapitaalmarkt verzekerd. De verantwoordelijkheid voor het dagelijkse beheer van de liquiditeitspositie, het aantrekken van professionele funding in de geld- en kapitaalmarkt en het beheer van de structurele positie is belegd bij Treasury Rabobank Groep, rapporterend aan de CFO. In lijn met de Baselse uitgangspunten is het beleid gericht op het financieren van de langlopende kredietverlening met stabiele funding, zijnde toe vertrouwde middelen van klanten en langetermijnfunding van de professionele markten. Het funding-en liquiditeitsrisicobeleid omvat verder onder andere het strikt limiteren van uitgaande kas stromen binnen het wholesalebankbedrijf, het aanhouden van een omvangrijke liquiditeitsbuffer en het aantrekken van voldoende langlopende funding op de internationale kapitaalmarkt. Het retailbankbedrijf wordt geacht zich voor een belangrijk deel zelf te financieren door middel van het aantrekken van klantmiddelen. In 2012 is dit ruimschoots gerealiseerd, doordat binnen het retail bankbedrijf de toevertrouwde middelen van klanten meer toe namen dan de groei van de kredietverlening. ultimo 2012, in 16 V Euro 34 Amerikaanse dollar Japanse yen Australische dollar Britse pond 21 Ovprin 61 Hoge kredietwaardigheid: risicomanagement

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 2012 | | pagina 62