Risico op niet-OESO landen Staatsexposure ultimo 2012 (in miljoenen euro's) Renterisico in miljoenen euro's 31 december 2012 Latijns- Azië/ in van het Regio's Europa Afrika Amerika Pacific Totaal balanstotaal Economisch landenrisico (exclusief derivaten)15 913 542 9.685 13.425 24.565 3,3% Risicoverlagende componenten: uitzettingen in lokale valuta 154 124 6.532 3.646 10.457 door derden gedragen landenrisico 154 187 288 285 914 aftrek voor verlaagde weging van transacties met lager risico 0 57 490 1.911 2.457 Nettolandenrisico vóór voorzieningen 605 174 2.375 7.582 10.737 1,4% in van de totale voorziening Totaal voorzieningen voor economisch landenrisico 172 141 315 15 Totaal activa, vermeerderd met gestelde garanties, borgtochten en onbenutte kredietfaciliteiten. Per 31 december 2012 heeft de Rabobank Groep een exposure van 202 (260) miljoen euro uit hoofde van staatsobligaties uitgegeven door Ierland en Italië. De Rabobank heeft geen staats obligaties meer van de overige GlIPS-landen. De exposure op obligaties uitgegeven door banken in de genoemde landen betreft voornamelijk Spaanse gedekte obligaties waarbij de uitgevende instelling aanvullende zekerheden heeft verstrekt. Land Griekenland Ierland Italië Portugal Spanje Totaal Staats- Staats- gegarandeerde obligaties obligaties 24 54 148 202 24 Obligaties uitgegeven door financiële instellingen 41 56 1.338 1.435 Cumulatieve aanpassingen ten laste van de winst-en-verlies- Totaal rekening per 31 december 2012 24 47 95 204 1.338 1.661 67 114 Ten aanzien van de Griekse staatsgegarandeerde obligaties en enkele obligaties uitgegeven door banken is op basis van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving geconstateerd dat er sprake is van een bijzondere waardevermindering, en deze posities zijn afgewaardeerd naar de marktwaarde per 31 december 2012. Het resultaatseffect was in 2012 zeer beperkt. Uitgezonderd posities in Nederlandse, Duitse en Franse staatsobligaties is de exposure uit hoofde van staatsobligaties uitgegeven door andere Europese landen zeer beperkt. Onder renterisico wordt het risico verstaan dat het financiële resultaat en/of de economische waarde van de bank, gegeven de balanssamenstelling, negatief wordt beïnvloed door bewegingen in de geld- en kapitaalmarktrentes. Het renterisico van de Rabobank Groep vloeit voornamelijk voort uit het verschil in rentetypische looptijd tussen uitzettingen en aan getrokken middelen. Bij renteschommelingen zal het tarief van bepaalde passiva, bijvoorbeeld spaarmiddelen, veelal direct kunnen worden aangepast. Veel activa, zoals hypotheken, hebben daarentegen een langere rentevastperiode, waardoor het tarief pas op de eerst volgende renteherzieningsdatum kan worden aangepast. Daarnaast heeft ook klantgedrag invloed op de renterisicopositie. Zo kunnen leningen vervroegd worden afgelost en kan spaargeld eerder dan verwacht worden opgenomen. Een belangrijke component in het rente- risicobeheer is de behandeling van de variabele spaargelden. Het gedrag van deze middelen wijkt af van de contractuele kenmerken, waardoor aanvullende modellering noodzakelijk is. Binnen de Rabobank Groep wordt het renterisico zo veel mogelijk geconcentreerd binnen treasury-afdelingen. Deze sturen de renterisicopositie bij met behulp van afdektransacties. De mate waarin en het moment waarop wordt overgegaan tot afdekking, is onder andere afhankelijk van de rentevisie en de verwachte balansontwikkeling. Groepsonderdelen hebben daarbij beperkte vrijheid om binnen de gestelde limieten hun eigen keuzes te maken. Bij het 60 Jaarverslag 2012 Rabobank Groep

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 2012 | | pagina 61