Structured credit exposure Ratingverdeling structured credit exposure Landenrisico ultimo 2012, in miljarden euro's 0,1 0,1 0,2 ultimo 2012, in CDO/CLO en overige corporate exposures Niet-subprime RMBS Commercieel vastgoed AAA ABS CDO Overig ABS 88 Lager dan A 634 (1.140) miljoen euro, hierdoor bedraagt het resterende tegenpartijrisico 94 (173) miljoen euro. Dit tegenpartijrisico bestaat omdat de fair value van de onderliggende beleggingen is gedaald, of omdat andere verzekerde beleggingen kunnen leiden tot een betalingsclaim bij deze verzekeraars. Bij de bepaling van het economische tegenpartijrisico is rekening gehouden met tijdsaspecten en met de kredietkwaliteit van de beleggingen. Aangezien het tegenpartij risico al voor het overgrote deel is voorzien, hebben verdere downgrades slechts een beperkte impact. Mutaties in marktwaardes en voorzieningen hadden in het verslagjaar 2012 geen negatieve resultaatsconsequenties voor de structured credit exposures. Bij het landenrisico wordt onderscheid gemaakt tussen collectief debiteurenrisico en transfer risico. Collectief debiteurenrisico is het risico dat een groot aantal debiteuren in een land niet aan de verplichtingen zal kunnen voldoen vanwege dezelfde oorzaak, bijvoorbeeld in verband met oorlog, politieke en sociale onrust of natuurrampen, maar ook door overheids beleid dat er niet in slaagt macro-economische en financiële stabiliteit te realiseren. Transferrisico betreft de mogelijkheid dat een buitenlandse overheid beperkingen oplegt aan het overmaken van gelden aan buitenlandse crediteuren door debiteuren in het des betreffende land. De Rabobank Groep hanteert een landenlimietensysteem ter beheersing van het collectief debiteurenrisico en het transferrisico. Relevante landen krijgen na zorgvuldig onderzoek een interne landenrisicorating, waarna algemene limieten en transferlimieten worden vastgesteld. De transferlimieten zijn ingesteld op het zogenoemde netto transferrisico dat gelijk is aan de totale uitzettingen verminderd met de uitzettingen in lokale valuta's, de verkregen garanties en andere dekkingen voor het transferrisico en een aftrek voor verlaagde weging van bepaalde producten. De limieten zijn toegewezen aan de kantoren die zelf verantwoordelijk zijn voor de dagelijkse bewaking van de uitzettingen en die daarover rapporteren aan Group Risk Management. Op het niveau van de Rabobank Groep wordt per kwartaal het uitstaande landenrisico, inclusief het additionele vermogensbeslag voor transfer risico, gerapporteerd aan de Balans en Risico Management Commissie Rabobank Nederland en aan de Landenlimietencommissie. Sinds de verhoogde onrust rond de euro wordt het uitstaande landenrisico en daarbinnen het debiteurenrisico op overheden ('sovereign risk') van relevante landen op maandbasis gerap porteerd. Bij de berekening van het additionele vermogensbeslag voor transferrisico wordt gebruikgemaakt van speciale Basel II-pa ra meters, te weten EATE (Exposure at Transfer Event), PTE (Probability of Transfer Event) en LGTE (Loss Given Transfer Event). Deze berekening vindt plaats op grond van interne richtlijnen en heeft betrekking op alle landen waar sprake is van transferrisico. Het collectieve debiteurenrisico op de niet-OESO-landen bedraagt eind 2012 24,6 (28,1 miljard euro. Het netto transferrisico vóór voorzieningen op niet-OESO-landen bedraagt eind 2012 10,7 (12,4) miljard euro, wat neerkomt op 1,4% (1,7%) van het balanstotaal. 59 Hoge kredietwaardigheid: risicomanagement

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Rabobank | 2012 | | pagina 60