Kredietrisico en Basel II
De Rabobank Groep werkt met de Advanced Internal Rating Based (Advanced IRB) benadering
voor kredietrisico. Dit is de meest risicogevoelige vorm van de Basel ll-kredietrisicobenade-
ringen. De Rabobank Groep heeft haar risicomanagement verder geprofessionaliseerd door
Basel ll-compliance-activiteiten te combineren met het implementeren van een best-practice
economic-capitalraamwerk. Belangrijke Basel ll-parameters in het kader van kredietrisico zijn
EAD (Exposure at Default), PD (Probability of Default) en LGD (Loss Given Default). Mede op
basis daarvan worden het economie capital en de Risk Adjusted Return On Capital (RAROC)
bepaald. Een belangrijk voordeel dat samenhangt met het gebruik van het economic-capital
raamwerk is een gestroomlijnd en efficiënt goedkeuringsproces. Door het gebruik van de
Basel ll-parameters en RAROC zijn kredietbeoordelaars en kredietcommissies nog beter in
staat om afgewogen kredietbesluiten te nemen, leder bedrijfsonderdeel van de Rabobank
Groep heeft een doelstelling voor de RAROC op klantniveau vastgesteld voor zakelijke
klanten. Dat is naast de kredietkwaliteit een belangrijke factor bij het nemen van besluiten
over specifieke kredietaanvragen. Daarnaast vormen de genoemde Basel ll-parameters een
belangrijk onderdeel van de managementinformatie op portefeuilleniveau.
De EAD is het verwachte exposure van de bankop het moment dat een tegenpartij in
gebreke zou blijven. Per eind 2012 bedraagt de EAD van de totale Advanced IRB-krediet-
portefeuille van de Rabobank Groep 606 (606) miljard euro. De EAD is inclusief de verwachte
toekomstige benutting van kredietruimte.
De Rabobank Groep hanteert bij het goedkeuringsproces de Rabobank Risk Rating die de
faalkans ofwel PD van een kredietrelatie weergeeft binnen een termijn van één jaar, waarbij
de rating in principe cyclisch neutraal wordt vastgesteld. De kredietrelaties zijn ingedeeld in
25 ratingklassen, waarvan vier defaultratings. De defaultratings worden gehanteerd als de
klant in gebreke blijft, variërend van 90 dagen achterstallige betaling tot faillissement.
Van de totale performing Advanced IRB-kredietportefeuille van de Rabobank Groep is de met
de EAD gewogen PD per eind 2012 1,03% (1,06%). De verbeterde PD is niet alleen het gevolg
van een gewijzigde faalkans van de bestaande debiteuren, maar ook van wijzigingen in de
samenstelling van de portefeuille (in- en uitstroom van klanten), van de implementatie van
nieuwe modellen en van beleidswijzigingen.
Een kanttekening hierbij is dat de PD alleen weergeeft in hoeverre verwacht wordt dat
cliënten al dan niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen. De PD zegt niets over het moge
lijke verlies, omdat de Rabobank Groep veelal heeft gezorgd voor aanvullende dekking.
Deze vindt zijn weerslag in het LGD, waarin ook de herstructureringsperspectieven zijn mee
genomen. De LGD is de schatting van het economische verlies in geval van default van de
debiteur, uitgedrukt als een percentage van de EAD. Per eind 2012 is het LGD-percentage van
de totale Advanced IRB-portefeuille van de Rabobank Groep 21,8% (22,0%).
Waardeveranderingen en voorzieningen voor kredietverliezen
Nadat een krediet is verstrekt, vindt doorlopend kredietbeheer plaats, waarbij nieuwe infor
matie, zowel financiële als niet-financiële, wordt beoordeeld. Nagegaan wordt of de cliënt de
gemaakte afspraken nakomt en of nog steeds kan worden verwacht dat dit ook in de toe
komst het geval zal zijn. Als het vermoeden bestaat dat dit niet het geval is, wordt het krediet-
beheer geïntensiveerd, de frequentie van monitoring verhoogd en kredietcondities scherper
bewaakt. Wanneer bij grotere en meer complexe financieringen de bedrijfscontinuïteit in het
geding is, vindt veelal begeleiding plaats door een speciale afdeling binnen de Rabobank
Groep. Als het waarschijnlijk is dat de debiteur niet in staat is om de aan de Rabobank Groep
verschuldigde bedragen te voldoen in overeenstemming met de contractuele voorwaarden,
is sprake van een zogeheten impairment. Indien nodig wordt dan een voorziening ten laste
van het resultaat getroffen. De voorziening voor kredietverliezen bestaat uit drie componenten:
- de specifieke voorziening die op individuele basis wordt vastgesteld voor onvolwaardige en
qua omvang significante zakelijke kredieten. Deze voorziening is gelijk aan de exposure op
de cliënt, verminderd met de contante waarde van de toekomstige te ontvangen
kasstromen;
- de collectieve voorziening die wordt vastgesteld voor onvolwaardige kredieten die
individueel qua omvang niet significant zijn, met name in de particuliere en kleinzakelijke
sfeer. Hierbij wordt de voorziening vastgesteld op portefeuilleniveau met behulp van Basel
ll-parameters, aangepast aan de IFRS-richtlijnen;
- de algemene voorziening die wordt vastgesteld voor kredieten die per balansdatum de
facto wel impaired, maar nog niet als zodanig geïdentificeerd zijn (IBNR:'Incurred But Not
Reported'). Ook hier worden Basel ll-parameters, aangepast aan de IFRS-richtlijnen, gebruikt
voor het vaststellen van de voorziening.
56 Jaarverslag 2012 Rabobank Groep