Landenrisico
- de specifieke voorziening die op individuele basis wordt vastgesteld voor onvolwaardige en
qua omvang significante zakelijke kredieten. Deze voorziening is gelijk aan de exposure op de
cliënt verminderd met de contante waarde van de toekomstige te ontvangen kasstromen.
- de collectieve voorziening die wordt vastgesteld voor onvolwaardige kredieten die
individueel qua omvang niet significant zijn, met name in de particuliere en kleinzakelijke
sfeer. Hierbij wordt de voorziening, vastgesteld op portefeuilleniveau met behulp van
Basel ll-parameters, aangepast aan de IFRS-richtlijnen.
- de algemene voorziening die wordt vastgesteld voor kredieten die per balansdatum
de facto wel impaired, maar nog niet als zodanig geïdentificeerd zijn (IBNR: 'Incurred But
Not Reported'). Ook hier worden Basel ll-parameters, aangepast aan de IFRS-richtlijnen,
gebruikt voor het vaststellen van de voorziening.
De kredieten waarvoor een voorziening is getroffen worden aangemerkt als onvolwaardig.
Deze bedragen per eind 2010 9.284 (9.294) miljoen euro. De voorziening voor kredietverliezen
bedraagt 4.014 (4.569) miljoen euro wat neerkomt op een dekking van 43% (49%). Hierbij past
de kanttekening dat de Rabobank Groep vroegtijdig voorzieningen treft. Daarbij wordt uit
gegaan van het 'one obligor'-principe, wat inhoudt dat de exposure op alle met de debiteur
verbonden tegenpartijen wordt meegenomen. Voorts wordt de volledige exposure op de
cliënt als onvolwaardig aangemerkt, ook als voor een deel daarvan toereikende dekking aan
wezig is in de vorm van zekerheden. De onvolwaardige kredieten uitgedrukt in procenten van
de private kredietverlening bedragen per eind 2010 2,1% (2,3%).
Onvolwaardige kredieten en voorzieningen (in miljoenen euro's)
31-dec-10 31-dec-09
Onvolwaardige
kredieten
Voorziening
Onvolwaardige
kredieten
Voorziening
Binnenlands retailbankbedrijf
4.462
2.261
4.305
2.030
Wholesalebankbedrijf en internationaal
retailbankbedrijf
2.999
1.130
3.559
2.029
Leasing
960
464
1.066
407
Vastgoed
793
95
295
45
Overig
70
64
69
58
Rabobank Groep
9.284
4.014
9.294
4.569
Bij het landenrisico wordt een onderscheid gemaakt tussen transferrisico en collectief
debiteurenrisico.Transferrisico betreft de mogelijkheid dat een buitenlandse overheid beper
kingen oplegt aan het overmaken van gelden aan buitenlandse crediteuren door debiteuren in
het desbetreffende land. Collectief debiteurenrisico is het risico dat een groot aantal debiteuren
in een land niet aan de verplichtingen zal kunnen voldoen vanwege dezelfde oorzaak, bijvoor
beeld in verband met oorlog, politieke en sociale onrust of natuurrampen, maar ook door
overheidsbeleid dat er niet in slaagt macro-economische en financiële stabiliteit te realiseren.
De Rabobank Groep hanteert een landenlimietensysteem ter beheersing van het transferrisico
en het collectief debiteurenrisico. Relevante landen krijgen na zorgvuldig onderzoek een
interne landenrisicorating, waarna transferlimieten en algemene limieten worden vastgesteld.
De transferlimieten zijn ingesteld op het zogenoemde netto transferrisico dat gelijk is aan de
totale uitzettingen verminderd met de uitzettingen in lokale valuta's, de verkregen garanties en
andere dekkingen voor het transferrisico en een aftrek voor verlaagde weging van bepaalde
producten. De limieten zijn toegewezen aan de kantoren die zelf verantwoordelijk zijn voor de
dagelijkse bewaking van de uitzettingen en daarover rapporteren aan Group Risk Management.
Op het niveau van de Rabobank Groep wordt per kwartaal het uitstaande landenrisico,
inclusief het additionele vermogensbeslag voor transferrisico, gerapporteerd aan de Balans en
Risico Management Commissie Rabobank Nederland en aan de Landenlimietencommissie.
Sinds de verhoogde onrust rond de euro wordt het uitstaande landenrisico en daarbinnen het
debiteurenrisico op overheden van relevante landen op maandbasis gerapporteerd. Bij de
berekening van het additionele vermogensbeslag voor transferrisico wordt gebruik gemaakt
62
Jaarverslag 2010 Rabobank Groep