Kredietrisico en Basel II
Kosten kredietverliezen
in miljoenen euro's 2010 2009
Binnenlands retailbankbedrijf 358 721
Wholesalebankbedrijf en internationaal retailbankbedrijf 5.97 940
Leasing 214 300
Vastgoed 63 22
Overig 2 -24
Rabobank Groep 1.234 1.959
De Rabobank Groep werkt met de Advanced Internal Rating Based (Advanced IRB) benadering
voor kredietrisico. Dit is de meest risicogevoelige vorm van de Basel II Credit Risk benaderingen.
De Rabobank Groep heeft haar risicomanagement verder geprofessionaliseerd door Basel II-
compliance-activiteiten te combineren met het implementeren van een best-practice economie
capital raamwerk. Belangrijke Basel ll-parameters in het kader van kredietrisico zijn EAD
(Exposure at Default), PD (Probability of Default) en LGD (Loss Given Default). Mede op basis
daarvan worden het economie capital en de Risk Adjusted Return On Capital (RAROC) bepaald.
Deze Basel ll-parameters zijn een belangrijk onderdeel van de managementinformatie.
Een belangrijk voordeel dat samenhangt met het gebruik van het economie capital is een
gestroomlijnd en efficiënt goedkeuringsproces. Door het gebruik van de Basel ll-parameters en
RAROC zijn kredietbeoordelaars en kredietcommissies nog beter in staat om afgewogen kre-
dietbesluiten te nemen, leder bedrijfsonderdeel van de Rabobank Groep heeft een doelstelling
voor de RAROC vastgesteld op klantniveau voor zakelijke klanten. Dat is naast de krediet
kwaliteit een belangrijke factor bij het nemen van besluiten over specifieke kredietaanvragen.
De EAD is de verwachte exposure van de bank op het moment dat een tegenpartij in
gebreke zou blijven. Per eind 2010 bedraagt de EAD van de totale Advanced IRB kredietporte
feuille van de Rabobank Groep 546 (501) miljard euro. De EAD is inclusief de verwachte toe
komstige benutting van kredietruimte.
De Rabobank Groep hanteert bij het goedkeuringsproces de Rabobank Risk Rating die de
faalkans ofwel PD van de kredietrelatie weergeeft binnen een termijn van één jaar. De krediet
relaties zijn ingedeeld in 25 ratingklassen, waarvan vier defaultratings. De defaultratings
worden gehanteerd als de klant in gebreke blijft, variërend van 90 dagen achterstallige
betaling tot faillissement.
Van de totale performing Advanced IRB kredietportefeuille van de Rabobank Groep is de met
de uitzettingen gewogen PD per eind 2010 1,21% (1,34%). De verbeterde PD is niet alleen het
gevolg van een gewijzigde faalkans van de bestaande debiteuren, maar ook van wijzigingen
in de samenstelling van de portefeuille (in- en uitstroom van klanten), van de implementatie
van nieuwe modellen en van beleidswijzigingen.
Een kanttekening is dat de PD alleen weergeeft in hoeverre verwacht wordt dat cliënten al
dan niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Het zegt niets over het mogelijke verlies,
omdat de Rabobank Groep veelal aanvullende dekking heeft verkregen. Deze vindt haar
weerslag in de LGD waarin ook de herstructureringsperspectieven zijn meegenomen. De LGD
is de schatting van het economisch verlies in geval van default van de debiteur uitgedrukt als
een percentage van de EAD. Per eind 2010 is het LGD-percentage van de totale Advanced IRB
portefeuille van de Rabobank Groep 22,0% (22,6%).
Kredietverliezen en waardeveranderingen
Nadat een krediet is verstrekt vindt doorlopend kredietbeheer plaats, waarbij nieuwe
informatie, zowel financiële als niet-fïnanciële, wordt beoordeeld. Nagegaan wordt of de
cliënt de gemaakte afspraken nakomt en of nog steeds kan worden verwacht dat dit ook in de
toekomst het geval zal zijn. Als dit niet het geval is, wordt het kredietbeheer geïntensiveerd,
de frequentie van monitoring wordt verhoogd en kredietcondities worden scherper bewaakt.
Wanneer bij grotere en meer complexe financieringen de bedrijfscontinuïteit in het geding is,
vindt veelal begeleiding plaats door een speciale afdeling binnen de Rabobank Groep. Als het
waarschijnlijk is dat de debiteur niet in staat is om de aan de Rabobank Groep verschuldigde
bedragen in overeenstemming met de contractuele voorwaarden te voldoen, is sprake van een
zogeheten impairment. Indien nodig, wordt dan een voorziening ten laste van het resultaat
getroffen. De voorziening voor kredietverliezen bestaat uit drie componenten:
61
Risicomanagement